DE GASKACHEL MONTEREN
• Neem de kachel voorzichtig uit de doos en controleer de inhoud. Naast de kachel zouden volgende zaken aanwezig moeten zijn:
Gebruiksaanwijzing voor de gaskachel
• Verwijder alle andere verpakkingsmaterialen en controleer de kachel op beschadigingen. Gelieve gekwalificeerd onderhoudspersoneel te
contacteren bij twijfels over de kachel. Houd alle verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kleine kinderen.
• Los de schroeven aan de achterzijde van de gaskachel. Verwijder de beschermkap aan de achterzijde van de kachel.
• Gelieve voor het aansluiten van het lagedruk regelventiel het volgende te controleren en te lezen: De gaskachel mag enkel gevoed worden door
Propaan-butaan in een fles met een maximum gewicht van 15kg. Sluit het lagedruk regelventiel aan met een vaste instelling van 30 mbar overeen-
komstig met EN16129. De slang moet voldoen aan de nationale normen. Voor een correcte aansluiting moet de slang aangesloten worden door
middel van metalen banden van een geschikte grootte. Volg de instructies meegeleverd met het lagedruk regelventiel voor een correcte aansluiting.
• Schuif de twee metalen ringen rond de slang. Verbind de slang met de aansluiting van het lagedruk regelventiel en de aansluiting van de
kachel. Sluit de metalen ringen stevig door middel van een schroef, maar verzeker dat je de bevestigingen van onderdelen niet beschadigd.
• Verzeker, voor het aansluiten van het lagedruk regelventiel aan de gasfles, dat de gasfles gesloten is en dat er geen open vlammen (zoals
een brandende oven) aanwezig zijn in de ruimte waar je aan het werk bent. Sluit het lagedruk regelventiel aan volgens de gebruiksaanwij-
zing meegeleverd met het lagedruk regelventiel. Controleer op gaslekken: zie paragraaf F.
• Plaats de gasfles in zijn compartiment. Kijk uit dat de slang niet verdraaid of gehinderd wordt en dat er geen warme onderdelen van de
kachel te kunnen geraakt worden.
• Haak de achterste afdekking van de gasfles op het compartiment door de twee haken in de respectievelijke openingen van de behuizing te
klikken. Draai de twee schroeven terug aan in de achterzijde van de kachel.
1. Brander-regelaar
2. Hoofd-gasklep
3. Gasslang
4. Gasdrukregelaar
5. Beschermingsplaat
6. Gasfles
Bijkomend
• Verzeker dat de gasfles gesloten is alvorens deze te vervangen (volg de gebruiksaanwijzing meegeleverd met het lagedruk regelventiel).
Laat de gaskachel eerst afkoelen en verzeker dat er geen open vlammen of andere warmtebronnen aanwezig zijn in de ruimte waar je aan
het werk bent.
• Vervang de gascontainer alleen in vlamvrije omgeving.
• Bijkomend wordt aanbevolen dat de dichtingen van de regelaar en de flexibele rubber slang worden gecontroleerd om zeker te zijn van hun
toestand. Als je twijfels hebt over de toestand van de slang of de dichtingen, vervang ze dan.
• Verzeker dat je de aansluiting of andere onderdelen niet beschadigd.
• Draai de gasfles nooit ondersteboven om de inhoud volledig te gebruiken. Dit kan leiden tot het vrijgeven van vloeistofresten in de container
die de kachel onherstelbare schade zullen toebrengen.
• Volg steeds de gebruiksaanwijzing meegeleverd met het lagedruk regelventiel bij het aan- en afkoppelen ervan.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade of letsel wanneer er geen rekening wordt gehouden met de hierboven beschreven zaken.
• Verdraai de flexibele leiding of de slang nooit.
INSTALLATIE
• Gebruik de gaskachel enkel in goed geventileerde kamers. Een minimum kamergrootte van 84 m³ is aanbevolen voor woonkamers en 50m³ voor
andere kamers, maar de kamergrootte mag nooit kleiner zijn dan 50m³. Voor ventilatie is een oppervlakte tussen 12,5cm² en 25cm² aanbevolen.
• De kamer waarin de gaskachel wordt gebruikt zou voldoende luchtcirculatie moeten hebben om een normale verbranding toe te laten.
Daarom is het aanbevolen dat de kamer minstens 100 cm² lucht van buiten binnentrekt om de lucht te verversen.
• Plaats de kachel steeds op een vlak en stabiel oppervlak. Installeer of gebruik de kachel nooit in een badkamer of slaapkamer, in de kelder,
op de bovenste etages van een gebouw of in vrijetijdsaccommodaties.
• Plaats de gaskachel nooit te dicht bij andere warmtebronnen (een afstand van ten minste 1 meter is nodig tussen de gaskachel en andere
verwarmingstoestellen) of ontvlambare of explosieve stoffen. Tijdens gebruik mag de gaskachel niet gericht zijn naar zaken die kunnen
beschadigd of verbrand worden.
• Plaats de kachel zodanig dat de warmte naar het midden van de kamer en naar een open ruimte straalt. Bijkomend moet de voorkant, het
stralingsgedeelte, zich op een afstand van ten minste 2,0 meter van ontvlambare materialen, zoals gordijnen en sofa's, bevinden.
• Gebruik de gaskachel nooit wanneer de gasfles zich buiten het compartiment bevindt.
• Vervang gasfles alleen in een vlamvrije omgeving.
• Alvorens de gasfles aan te sluiten
o Controleer en reinig het filter van de regelaar
o Laat een beetje gas uit de gasfles ontsnappen (buitenshuis). Dit zal aanwezige vuildeeltjes verwijderen en ervoor zorgen dat ze niet in de
regelaar of het apparaat kunnen komen.
Symptoom:
geen brand/geen ontsteking in winter (temp. <7°C)
Oplossing:
Check of butaan of propaan wordt gebruikt: butaan zal bij temperaturen onder de 7°C steeds slechter branden omdat het dan vloeistof
wordt. Bij LPG (= Propaan/Butaan mengsel) wil het vaak helpen om even met de gasfles te schudden.
1
48