7. AANBRENGEN VAN VERLENGSNOEREN
Wij raden u aan om geen verlengsnoeren te gebruiken tussen de DC
voedingsbron en de DC ingang van de inverter. Een verlengsnoer dat verbonden
is met de DC ingang veroorzaakt een spanningsverlies en dit tast de efficiëntie
aan. In plaats daarvan raden wij u aan om de AC uitgang en het AC apparaat via
een verlengsnoer met elkaar te verbinden. U mag een kwaliteitssnoer van max.
30m gebruiken. Een langer verlengsnoer kan leiden tot spanningsverlies.
8. AARDINGAANSLUITING
WAARSCHUWING : VÓÓR GEBRUIK MOET U DE INVERTER UITRUSTEN
MET EEN AARDINGAANSLUITING.
• Het achterpaneel van uw inverter is uitgerust met een aansluiting die voorzien is
van een vleugelmoer. Deze aansluiting is verbonden met de behuizing van de
inverter en met de aardingaansluiting van het AC uitgangsstopcontact. De aard
van uw installatie zal bepalen of u deze aansluiting nodig heeft. Gebruik altijd
geelgroene bedrading voor deze verbinding.
• In een vaste installatie op het vasteland moet u de aardingaansluiting verbinden
met een metalen aardingstaaf die minstens 1.2m diep in de grond zit. Eén van
de batterijaansluitingen (bij voorkeur de negatieve) moet ook worden verbonden
met de aardingstaaf indien het batterijsysteem dat de inverter voedt, niet is
uitgerust met een aardingaansluiting.
• De aardingaansluiting wordt eenvoudigweg verbonden met het chassis van het
voertuig indien de inverter rechtstreeks is verbonden met de batterij van dat
voertuig. Indien de inverter echter dient als voeding voor apparaten die buiten
het voertuig worden gebruikt, moet u ook hier een aardingstaaf gebruiken (zie
boven).
• Verbind de aardingaansluiting met het bestaande aardingssysteem wanneer u
de inverter gebruikt op een boot.
OPMERKING : De aardingaansluiting van het AC stopcontact is verbonden met
PI600W // 12V & 24V
de neutrale aansluiting. Het principe is hetzelfde als bij een
standaard stopcontact bij u thuis waar de neutrale aansluiting
verbonden is met de aarde en waar er geen spanning bestaat
tussen de twee.
12
VELLEMAN