4. GEBRUIK VAN HET PRODUCT
4.1. bedieningsknoppen oven
Keramische kookplaat
De keramische kookplaat geregeld met een
schakelaar met 6 standen.
De keramische kookplaat wordt bediend
door de regelknop naar de gewenste
stand te zetten. Bij iedere knop ziet u een
symbool dat aangeeft welke plaat door die
knop wordt bediend. Het aan/uit-lampje
op het bedieningspaneel geeft aan of de
keramische kookplaten in gebruik zijn.
Knopstanden
0
1
2-3
4-5-6
Belangrijk: De draairichting van de
knop kan variëren naar gelang de
productspecificatie.
Dubbele en ovale kookplaten (indien
aanwezig)
Dubbele en ovale kookplaten hebben twee
verwarmingselementen. Om de buitenste
zone van een dubbele/ovale kookplaat te
deactiveren, dient u de knop naar stand
te draaien. Op deze manier schakelen
beide buitenzones in.
Om de buitenste zone van een dubbele/
ovale kookplaat te deactiveren, dient u de
knop naar 'Uit'-stand te draaien. Op deze
manier schakelen beide buitenzones uit.
Indicator van de restwarmte (indien
aanwezig)
Na het gebruik van de kookplaat wordt er
warmte opgeslagen in het vitrokeramische
glas, de zogenaamde restwarmte. Als
de restwarmte boven een temperatuur
komt van 60 °C gaat de indicator van de
restwarmte branden voor de kookzone die
warmer is dan deze temperatuur.
Functie
Uit-stand
Warmhoudstand
Verwarmingsstand bij lage
temperatuur
Bereidings-, bak- en
kookstand
Als de stroomtoevoer naar de kookplaat
is onderbroken terwijl de indicator
van de restwarmte aanstaat, gaat het
waarschuwingslampje knipperen als
de stroom weer wordt aangesloten. De
display zal knipperen totdat de restwarmte
vermindert of totdat een van de kookzones
wordt geactiveerd.
4.2. ovenbediening
Bedieningsknop ovenfunctie
Draai de knop naar het overeenstemmende
symbool van de gewenste kookfunctie.
Zie voor details van andere functies
'Ovenfuncties'.
Thermostaatknop oven
Draai na het kiezen van een kookfunctie
aan deze knop om de gewenste
temperatuur in te stellen. Het lampje van
de oventhermostaat zal branden als de
thermostaat in werking is om de oven op te
warmen of de temperatuur te behouden.
Ovenfuncties
* De ovenfuncties kunnen afhankelijk van
het model van uw product verschillen.
bevroren voedsel en plaatst u het in de
oven op een bakplaat die zich op de derde
richel van onder bevindt. Het is raadzaam
om een ovenschaal onder het ontdooiende
voedsel te plaatsen om het water dat
ontstaat door het smelten van ijs op te
vangen. Deze functie kookt of bakt uw
voedsel niet. Het helpt alleen bij het
ontdooien ervan.
NL - 15
Ovenverlichting:
Alleen de
ovenverlichting gaat
aan. Het blijft aan
zolang de
bereidingsfunctie
duurt.
Ontdooifunctie: Het
waarschuwingslampje
van de oven gaat aan
en de ventilator treedt
in werking. Om de
ontdooifunctie te
gebruiken, neemt u uw
Turbofunctie: Het
thermostaatlampje en
waarschuwingslampje
van de oven gaan aan
en het