INGEBRUIKNAME
s
U kunt het apparaat opnieuw in gebruik nemen wanneer het waterreservoir met
schoon kraanwater is gevuld, het apparaat correct is samengebouwd (waterbak
met bevochtigingsschijven is ingeschoven, waterreservoir is geïnstalleerd) en het
apparaat op de stroomvoorziening is aangesloten.
1 . APPA R AAT IN S CH AK E LE N
;
Druk op de
-knop om het apparaat in te schakelen. Op het display verschijnt
●
eerst de melding Hi!, vervolgens de melding SL voor de laagste ventilatiesnelheid
en de melding CO voor continu bevochtigingsvermogen (standaardinstelling)
en vervolgens de huidige luchtvochtigheid. De ingebouwde hygrostaat van
NL
het apparaat meet de directe luchtvochtigheid op het apparaat. Daarom is het
mogelijk dat een externe hygrostaat in bepaalde omstandigheden een andere
luchtvochtigheidswaarde kan aangeven.
2 . FUNCT IE S SEL ECTE RE N
Selecteer de gewenste functies. Stel de ventilatiesnelheid met de
●
de gewenste luchtvochtigheid met de
functie of de nachtmodus. Op het display worden alle instellingen achter elkaar
weergeven. Deze cyclus, waartoe ook de huidige luchtvochtigheid behoort,
wordt lopend herhaald.
Over het algemeen geldt: hoe hoger de kamertemperatuur, hoe sneller de
●
bevochtiging.
Het apparaat schakelt automatisch uit zodra er onvoldoende water in de water-
●
bak zit. De melding NO! afwisselend met drie balken ■
en het apparaat wordt uitgeschakeld (zie hoofdstuk "Melding watergebrek"
op pagina 113).
Om het apparaat met water te vullen schakelt u eerst het apparaat met de
●
;
AAN/UIT-knop
uit. Verwijder vervolgens de achterzijde van het apparaat met
daarachter liggend waterreservoir door de achterzijde naar buiten te brengen en
omhoog te verwijderen. Nu kunt u het waterreservoir met schoon kraanwater
vullen.
114
-knop in en
-knop. Activeer desgewenst de timer-
licht in dit geval op
■ ■
■ ■
NA GEBRUIK
s
Om het apparaat volledig uit te schakelen, moet u eerst de AAN/UIT-knop
●
indrukken en vervolgens de stekker uit het stopcontact halen.
Wanneer u het apparaat langer dan 2 dagen niet gebruikt, raden we u aan om
●
het water uit de waterbak en het waterreservoir te gieten, de waterbak met
een droge doek te drogen en de bevochtigingsschijven bij geopend apparaat
te laten drogen.
We raden u verder aan om al het water in de waterbak altijd weg te
●
gieten alvorens het reservoir met schoon water te vullen.
Belangrijk: om het water weg te gieten moet u altijd eerst de bevochti-
●
gingsschijven uit de waterbak halen.
;
NL
115