NL
HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUND
PROBLEMEN
DE POMP POMPT GEEN WATER,
DE MOTOR DRAAIT NIET
DE POMP GEEFT GEEN WATER,
MAAR DE MOTOR DRAAIT
DE POMP GEEFT WEINIG WATER
DISCONTINUE WERKING
DE POMP START EN STOPT NIET
IN DE AUTOMATISCHE STAND
Indien de storing na deze handelingen niet verdwijnen moet men zich wenden tot de dealer (klantenservice).
56
OORZAKEN
1) Geen electrische energie.
2) Steker niet goed eringe-
stoken.
3) Differentiaalschakelaar
ingegrepen.
4) Pomprotor geblokkeerd.
5) Motor of condensator
beschadigd.
1) Aanzuigrooster verstopt.
2) Antiterugkeerklep geblokke-
erd
3) Lucht in de behuizing van de
pomprotor (luchtbellen).
4)Het waterniveau is onder het
startniveau.
1) Aanzuigrooster gedeeltelijk
verstopt
2) Leiding verstopt.
3) Pomprotor versleten.
1) Vaste deeltjes verhinde-
ren normaal lopen van de
pomprotor.
2) Temperatuur van de vloei-
stof te hoog.
3) Spanning buiten tolerantie.
4) Vloeistof te dik
5) Motor defect.
1) De pomp bevindt zich niet in
de verticale stand.
2) De ingebouwde vlotterscha-
kelaar zit vast.
OPLASSINGEN
2) Controleer de aanwezigheid van electrische spanning, doe de
steker er goed in.
3) Zet de differentiaalschakelaar weer aan. In het geval dat deze
opnieuw ingrijpt moet men zich wenden tot een gespecialiseerde
electriciën.
4) Neem contact op met de klantenservice.
5) Neem contact op met de klantenservice.
1) Reinig het rooster.
2) Reinig of vervang de klep.
3) Herhaal een aantal keren het opstarten zodat de lucht er hele-
maal uit gaat.
4) Vul de pomp via het universele snelverbindingsstuk met water.
1) Reinig het rooster.
2) Verwijderen de onraad.
3) Neem contact op met de klantenservice.
1) Verwijder onraad.
3) Neem gegevens op typeplaatje in acht.
4) Verdun de gepompte vloeistof
5) Neem contact op met de klantenservice.
1) Zet de pomp zo neer dat hij rechtop blijft staan
2) Maak de vlotterschakelaar schoon.