5. INSTELLINGSPROCEDURE
5. INSTELLINGSPROCEDURE
5.1 VOORZIENINGEN
Dit toestel dient voorzien te zijn van:
• Aansluiting met een computer via een seriÎle of Centronics parallelle poort.
• De connectie gebeurt op de printer via de volgende connectors :
(1) RS-232C kabel .......... 9 pins
(2) Centronics kabel ....... 36 pins
• Creëer het volledige programma m.b.v. de interface/communicatie handleiding om het formaat af te
drukken.
Interface kabels
Om straling en de ontvangst van ruis tegen te gaan, moeten de interface kabels aan volgende eisen
beantwoorden:
• Volledig afgeschermd en uitgerust zijn met een metalen of gemetalliseerde aansluitingdoos.
• Zo kort mogelijk zijn.
• Niet strak samengebundeld zijn met voedingsnoeren.
• Niet verankerd zijn naast voedingslijnen.
RS-232C kabel beschrijving
De seriële communicatiekabel voor aansluiting van de drukker met de computer
moet als volgt uitgevoerd worden :
OPMERKING: Gebruik een RS-232C kabel met aansluitingsvijzen van het metriek type.
Aansluiting met PC
Pin Nr
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Behuizing
DB-25S
Aansluiting met PC
Pin Nr.
1
2
3
4
5
6
7
20
5.2 INSTELLING VAN DE DRUKKER
• Plaats de drukker op een effen en stabiel oppervlak.
• Sluit de drukker aan op een elektrische voeding met aarding, gebruik geen transformator.
• Voorzie genoeg ruimte rond de drukker voor een gemakkelijk gebruik en onderhoud.
• Voorkom statische elektriciteit.
DB-9S
Signaal
N.C.
RXD
TXD
DTR
GND
DSR
RTS
CTS
N.C.
Scherm
Signaal
Scherm
TXD
RXD
RTS
CTS
DSR
GND
DTR
DB-9P
Aansluiting met drukker
Pin Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Behuizing
DB-9P
Aansluiting met drukker
Pin Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
N5-1
DUTCH VERSION NO1-33020
5.1 VOORZIENINGEN
Signaal
N.C.
TXD
RXD
DSR
GND
DTR
CTS
RTS
N.C.
Scherm
Signaal
N.C.
TXD
RXD
DSR
GND
DTR
CTS
RTS
N.C.
Fig. 5-1