NL
toerental van de motor te verhogen.
C13 - Let bij het starten van de motor
altijd goed op en volg de instructies
op. Houd uw voeten ver uit de buurt
van de frezen.
C14 - Plaats de handen en voeten
niet in de nabijheid van of onder ro-
terende delen.
C15 - Til de machine nooit op en
transporteer de machine nooit met
een draaiende motor.
C16 - Stop de motor en maag de
bougiekabel los:
C17 - Alvorens de machine schoon te
maken of onderhoud of reparaties uit te
voeren moet u controleren of de frezen
en alle andere bewegende delen vol-
ledig tot stilstand zijn gekomen. Koppel
de bougiekabel af en houd deze weg
van de bougie om zo een ongewenste
inschakeling van de machine te voor-
komen.
C18 - Als u tegen een vreemd voor-
werp aanstoot moet u de motor uitscha-
kelen, de bougiekabel loskoppelen en
de frezen nauwkeurig inspecteren om
eventuele schade op te sporen. Laat
eventuele schade repareren alvorens
de motor weer aan te zetten; wend u tot
een gespecialiseerd servicecentrum.
C19 - Indien de machine abnormale
trillingen vertoont, moet u de motor uit-
schakelen en de oorzaak van de trillin-
gen proberen te achterhalen. Normaal
gesproken duidend de trillingen op een
probleem.
C20 - Stop de motor:
20.1 Iedere keer als u de hakfrees on-
beheerd achterlaat.
20.2 Voordat u benzine bijvult.
20.3 Voordat u de hoogte van de ploeg-
schaar afstelt (wacht de volledige stil-
stand van de frezen af).
C21 - Voordat u het wiel omhoog of
omlaag zet.
42
GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE HAKFREES
C22 - Voordat u de frezen schoon-
maakt of materiaal ervan verwijdert
C23 - Zet bij het uitzetten van de
motor de versnelling op het mini-
mum en sluit na het stoppen van de
motor de benzinekraan (indien aan-
wezig).
C24 - Gebruik de machine bij
hogere temperaturen dan 5°C, zodat
de grond volledig ontdooid is;
gebruik de machine niet op te droge
en aangedrukte grond, omdat dit te
hard is.
ONDERHOUD EN OPBERGEN
D1 - Zorg ervoor dat alle schroeven
en moeren goed aangedraaid zijn, om
een goede werking van de machine te
waarborgen.
D2 - Berg de hakfrees nooit in een
gesloten ruimte op terwijl er nog ben-
zine in de tank zit, aangezien de benzine-
dampen in aanraking kunnen komen
met open vuur of vonken.
D3 - Wacht tot de motor is afgekoeld
alvorens de machine in een gesloten
ruimte op te bergen.
D4 - Teneinde het brandgevaar te ver-
minderen moet u de motor en de ge-
luiddemper altijd schoon houden door
gras, bladeren of overtollig vet te ver-
wijderen.
D5 - Om veiligheidsredenen dient u
versleten of beschadigde onderdelen
altijd onmiddellijk te vervangen. Gebruik
uitsluitend originele vervangings-
onderdelen. Vervangingsonderdelen
die zijn geproduceerd door andere
fabrikanten zouden slecht kunnen
passen en gevaarlijke situaties of
schade op kunnen leveren.
D6 - Indien u de benzinetank moet
legen, moet u dit in de open lucht
doen.