Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
AFSTELLING VAN DE
WEERSTAND.-
Om de inspanning tijdens de oefeningen
te regelen, is dit apparaat voorzien van
een weerstandsregelaar (Z), die zich
bevindt aan de buis van het centrale
frame (A) Fig.9. Door deze in de richting
van de wijzers van de klok te draaien
verkrijgt
weerstandsinstellingen.
Om de spanning op de pedaalslag te
verhogen
weerstandsregelaar (Z) kloksgewijs (+),
tot dat u de voor u gewenste inspanning
tijdens de oefening heeft bereikt.
Om de spanning op de pedaalslag te
verlagen draait u de weerstandsregelaar
(Z) tegen de wijzers van klok (-),
Tijdens het uitvoeren van de oefening
wordt het vliegwiel, door het effect van
het afremmen, warm. Daarom wordt
aanbevolen, na het beëindigen van de
oefening, weerstandsregelaar op de
minimumstand
voorkomen dat de remschoen verhardt.
Belangrijk: Deze weerstandsregelaar
(Z) beschikt over een noodrem die,
wanneer men hierop hard drukt (zoals
door
de
pijl
aangegeven), een directere remming op
het wiel tot gevolg heeft.
AFSTELLEN VAN DE HOOGTE VAN
HET ZADEL.
Draai de instelknop (T) van de zadelpen
een beetje los (tegen de wijzers van de
klok in) Fig.9 en wanneer deze op de
gewenste hoogte staat draait u de
instelknop (T) stevig vast (kloksgewijs).
Verblijf binnen de verwijzing zonder
uittredende het merk MIN INSERT.
u
verschillende
draait
u
te
zetten
om
van
Fig.9
HORIZONTALE AFSTELLING VAN
HET ZADEL.
Draai de instelknop (S) van de zadelpen
tegen de wijzers van de klok los Fig.9 en
wanneer deze op de juiste stand voor het
uitvoeren van de oefening staat, draait u
de instelknop (S) stevig, kloksgewijs,
vast. Verblijf binnen de verwijzing zonder
uittredende het merk MIN INSERT.
HORIZONTALE AFSTELLING VAN
HET STUUR.
de
Zet het stuur (21) op de gewenste
afstand voor het uitvoeren van de
oefeningen zonder het MIN INSERT
referentiepunt te overschrijden en draai
de instelknop (52) stevig vast Fig.9.
VERTICALE AFSTELLING VAN HET
STUUR.
Zet het stuur (21) op de gewenste
afstand voor het uitvoeren van de
oefeningen zonder het MIN INSERT
referentiepunt te overschrijden en draai
te
de instelknop (Y) stevig vast Fig.5.
Verblijf binnen de verwijzing.
NIVELLERING.-
Controleer, wanneer u de eenheid op zijn
definitieve plaats heeft geplaatst, of deze
wordt
stevig op de grond staat en of deze
waterpas staat. Dit kunt u regelen door
de nivelleringspootjes (13) meer of
minder uit te schroeven, zoals wordt
getoond in Fig.10.
VERPLAATSING EN OPBERGEN.-
Dit apparaat is uitgerust met wieltjes
(15)
vergemakkelijkt.
bevinden zich aan de voorkant van het
apparaat en vergemakkelijken het u het
apparaat te verplaatsen en op de
uitgekozen plaats te plaatsen door de
voorkant iets te laten overhellen en te
duwen, zoals wordt getoond in Fig.11.
32
Fig.11,
wat
het
De
verplaatsen
twee
wieltjes
Publicité
