De magneet (1) kan aan beide zijden van de
•
elektronische eenheid (2) worden gemon-
teerd. De montage moete parallel gebeuren
op een afstand van maximaal 8 mm (A).
Het raamcontact kan zowel verticaal als
•
horizontaal worden aangebracht.
•
De magneet (1) moet centraal ten opzichte
van de elektronische eenheid (2) worden
gemonteerd (C).
•
De magneet (1) en de elektronische
eenheid (2) moeten zo goed mogelijk in
één vlak binnen het bereik (B) worden
aangebracht. Gebruik hiervoor indien
nodig de bijgeleverde afstandhouders
voor de magneten (1).
De bevestiging kan telkens op twee manieren gebeuren:
Met plakstrips
Het raam moet droog en schoon zijn!
Bij het opplakken ontstaan geen beschadigingen aan
deur of raam.
Plak de bijgeleverde plakstrips
•
op de achterzijden van de hou-
ders (1 en 2).
Druk vervolgens de houders op
•
kozijn en raam.
36