Voor de Trainingstherapie verwijzen wij u naar de
handboeken en naslagwerken over dit onderwerp.
Ook de EN-Xplore CD kan hierbij behulpzaam zijn.
Voor het gebruik van de Quadriceps pendelbank
moet u de volgende aspecten in ogenschouw ne-
men.
1. Plaatsen van de patiënt
2. Aanpassen van de Quadriceps pendelbank aan
de anatomie/morfologie van de patiënt
3. Instellen van de weerstand
4. instellen van het bewegingsbereik
1. Plaatsen van de patiënt
1.1. Stel het apparaat in voor zittende of liggende
uitgangshouding.
1.2. Vergewis u ervan dat alle fixatieknoppen goed
zijn aangedraaid.
1.3. Laat de patiënt plaatsnemen in de gewenste
uitgangshouding. In tabel 1 zijn enkele sugges-
ties weergegeven van uitgangshoudingen om
de verschillende spiergroepen te oefenen.
2. Aanpassen van de Quadriceps
pendelbank aan de anatomie/
morfologie van de patiënt
2.1. pas de rugleuning aan uw patiënt aan (bij oefe-
nen is een goede ondersteuning van het
lichaam, en met name van de lumbale lordose
noodzakelijk)
2.2. zorg er voor dat de rotatieas van de Quadriceps
pendelbank overeenkomt met de anatomische
as van het te oefenen gewricht. In tabel 1 wor-
den hiervoor enkele suggesties gedaan. Indien
de bewegingsas van het gewricht en de rotatie
as van de Quadriceps pendelbank niet vol-
doende in elkaars verlengde liggen dan zal dit
blijken uit een frictionerende beweging tussen
de weerstandsrol en het been/de arm.
2.3. fixeer eventueel overige lichaamsdelen met
klittenband (niet standaard bijgeleverd)
3. Instellen van de weerstand
De weerstand waarmee geoefend kan worden is af-
hankelijk van:
• het aangebrachte gewicht
• de lengte van de hefboom
• de instelling van het traject van de hefboom
6
BEDIENING EN GEBRUIK
3.1. het aangebrachte gewicht.
De absolute weerstand kan worden aange-
bracht door de bijgeleverde schijven aan te
brengen als weergegeven in fig 1. Er zijn 10
schijven van 0,5 kg (~ 5 N) en er is 1 schijf van
5 kg (~ 50 N). Zorg er voor dat de fixatie-
knoppen goed zijn aangedraaid.
3.2. de lengte van de hefboom
Het draaimoment rondom de as kan worden
beïnvloed door de hefboom te variëren. Een
grotere hefboom veroorzaakt bij gelijkblijvend
gewicht een groter draaimoment rondom de
as (M = F x d ). Hoe verder men de gewichten
verplaatst vanaf het gewricht, des te groter de
weerstand. De schaalverdeling op de hefboom
geeft de afstand tot het draaipunt aan in centi-
meters. Hou er rekening mee dat het buisje
waarop de gewichten zitten zich op 5 cm van
de rand van het kokertje bevindt (zie fig 2).
3.3. de instelling van het traject van de hefboom.
De instelling van het traject bepaald welke weer-
stand waar in het traject wordt geleverd. De
maximale weerstand wordt daar geleverd waar
de hefboom horizontaal staat (M = F x d). Bij
andere hoekstanden is de effectieve hefboom
de cosinus van de werkelijke hefboom.
Het draaimoment wordt dan bepaald door
M = F x d x cos(α).
Het traject stelt men in met behulp van borg-
pen 1 en schijf A (zie fig 2).
Verplaats zowel de hefboom als de weerstands-
arm naar de hoekstand waar men de maximale
weerstand wil geven.
Trek nu borgpen 1 uit en verplaats de hefboom (dus
los van de weerstandsarm) naar de verticale positie.
Vergrendel deze stand nu met de borgpen 1.
4. instellen van het bewegingsbereik
4.1. Indien de Quadriceps pendelbank niet gebruikt wordt
adviseren wij u de beide bewegingsbegrenzers in
de 0 positie te zetten.
Trek hiertoe borgpen 1 geheel uit en verplaats
zowel schijf B als C zodanig dat beide
bewegingsbegrenzers naar boven staan.
4.2. Met behulp van borgpen 2 en schijf C (zie fig 2)
stelt men het einde van het bewegingsbereik in.
Trek borgpen 2 helemaal uit en draai hem een
halve slag. Hierdoor ontgrendeld de borgpen
volledig.
Verplaats nu schijf C zodanig dat de weerstands-
arm met bewegingsbegrenzer op de gewenste
eindstand staat. Draai borgpen 2 een kwart slag
zodat deze schijf C zal vastzetten.