• Bevochtig bij zeer droge om-
standigheden het oppervlak
lichtjes om de stofbelasting te
verminderen.
• Werk niet met een beschadigd,
onvolledig of zonder de toe-
stemming van de fabrikant om-
gebouwd apparaat. Controleer
vóór het gebruik de veiligheid-
stoestand van het apparaat,
meer in het bijzonder van de
net aan sluit leiding en van de
schakelaar.
• Maak uitsluitend gebruik van
het apparaat indien het volle-
dig gemonteerd is.
• Gebruik het apparaat in de
modus "Aanzuigen" uitsluitend
indien de opvangzak aange-
bracht is. Controleer de vang-
zak regelmatig op slijtage of
beschadigingen.
• Gebruik het apparaat nooit met
defecte veiligheidsinrichtingen
of -afdekkingen of zonder vei-
ligheidsinrichtingen. Bedien het
apparaat nooit met beschadigde
of versleten kabel.
• Controleer telkens vóór gebruik
het apparaat en de netaansluit-
leiding met stekker op bescha-
digingen. Vermijd aanrakingen
van het lichaam met onderde-
len, die met de aarde verbon-
den zijn (bijvoorbeeld metalen
omheiningen, metalen palen).
• De koppeling van het verleng-
snoer moet tegen spatwater
beschermd zijn, uit rubber
bestaan of met rubber bekleed
zijn. Maak uitsluitend gebruik
van verlengsnoeren, die voor
het gebruik in de open lucht
bestemd zijn en dienovereen-
komstig geïdentificeerd zijn.
De dwarsdoorsnede van het
verlengsnoer moet minstens 2,5
mm² bedragen. Rol een kabel-
haspel vóór gebruik steeds vol-
ledig af. Controleer de kabel op
beschadigingen.
• Om het verlengsnoer aan te
brengen, dient u van de daar-
voor bestemde snoerontlasting
gebruik te maken.
Bedrijf:
• Laat andere personen het ap-
paraat of het verlengsnoer niet
aanraken. Houd het apparaat
op een veilige afstand van men-
sen, meer bepaald van kinderen
en huisdieren.
• Schakel het apparaat niet in in-
dien het omgekeerd vastgehou-
den wordt of indien het zich niet
in de werkstand bevindt.
• Vermijd een ongewilde inge-
bruikname. Vergewis u dat
het apparaat uitgeschakeld is
voordat u het op de stroomvoor-
ziening aansluit, het oppakt of
draagt.
Als u bij het dragen van het
apparaat uw vinger aan de
schakelaar hebt of het apparaat
ingeschakeld op de stroomvoor-
ziening aansluit, kan dit tot on-
gevallen leiden.
• Richt het apparaat tijdens
de werking niet op personen
en richt meer bepaald de
luchtstraal niet op ogen en oren.
• Let bij de werkzaamheden op
een veilige stand, vooral aan
hellingen. Houd het apparaat
steeds met beide handen vast
NL
BE
61