VENTILATOR
De gebruiker kan het apparaat eenvoudig gebruiken voor de luchtcirculatie.
Druk op de selectieknop MODE (MODUS) totdat het display
1
(VENTILATOR) aangeeft.
Stel de gewenste ventilatorsnelheid in met de knop
(VENTILATORSNELHEID). De instelling verschijnt op het display.
2
(HOOG)
Druk op de knop
START
dat de ventilator wordt gestart. Druk nogmaals op de knop
STOP
om de werking te stoppen.
(MEDIUM)
(START/STOP). Een pieptoon geeft aan
– 218 –
(LAAG)
(STIL)