1. Het LCD scherm gee aan
dat de Fault Finder
zich in
Stroomsterkte-
modus bevindt door
op het scherm de
stroomsterkte in
Ampère aan te
geven.
2. Druk indien nodig op
de modusknop om te wisselen van Voltmetermodus naar
Stroomsterktemodus.
3. Houd de Fault Finder zodanig tegen de afrasteringsdraad
aan dat de draad in de Meetgleuf ligt en goed contact
maakt met de contactplaat. Zorg ervoor dat de draad
goed contact maakt met de Meetgleuf.
4. De pijl op het LCD scherm gee de rich ng aan waarin
de stroom vloeit. Het LCD-scherm toont de stroom in
ampère.
5. Volg de rich ng waarin de stroom vloeit. Meet ongeveer
om de 50 tot 100 meter de stroomsterkte of op de
knooppunten in uw afrastering.
Opmerking: volg bij een verbindingspunt de draad met
de hoogste stroomsterkte.
6. Indien de Fault Finder tussen
twee opeenvolgende me ngen
een aanzienlijk lagere stroom-
sterkte meet, ga dan terug
en meet opnieuw. Indien de
me ng weer omhoog gaat, weet u dat de stroomlekkage
zich tussen de beide meetpunten voordoet.
Let op: de pijl wijst ook bij > 1 A in de stroomrich ng.
7. Om de exacte loca e van de storing te achterhalen, loopt
u de afrastering in omgekeerde rich ng af om de stroom-
sterkte op kortere intervallen te
controleren.
8. Verhelp de storing.
9. Nadat de storing is verholpen, ziet u de waarde van
de stroomsterkte dalen en de waarde van de spanning
s jgen. Als dit niet het geval is, controleert u of er nog
meer storingen zijn.
Opmerking: bij meerdraadse, parallel geschakelde
afrasteringen hee elke draad dezelfde stroomsterkte.
Voor de totale stroomsterkte van de afrastering telt u de
stroomsterkte van alle draden bij elkaar op.
11