NL
toegankelijk zijn, zodat de verbinding met het stroomnet snel kan worden geïsoleerd.
De netspanning moet overeenstemmen met de technische gegevens van het appa-
raat. Gebruik alleen correct werkende verlengsnoeren, waarvan de technische gege-
vens overeenstemmen met die van het apparaat.
■
Dompel het apparaat, het netsnoer en de voedingseenheid nooit in water of andere
vloeistoffen, en zorg ervoor dat deze niet in het water kunnen vallen of nat kunnen
worden.
■
Mocht het apparaat in het water vallen, onderbreekt u meteen de stroomtoevoer.
Probeer niet om het apparaat uit het water te trekken, terwijl het is aangesloten op
het stroomnet!
■
Raak het apparaat niet aan met vochtige handen.
■
Het apparaat bij schade / storingen (bijv. ongewone geluiden, geur- of rookontwikke-
ling) alsook bij onweer direct uitschakelen en de voedingseenheid uit de contactdoos
trekken.
■
De voedingseenheid niet aan het netsnoer dragen of trekken. Het netsnoer uit de
buurt houden van hete oppervlakken, niet tussen deuren bekneld laten raken, over
scherpe randen of hoeken trekken.
Brandgevaar
■
Gebruik het apparaat niet in ruimten, waarin zich licht ontvlambare stof of giftige en
explosieve dampen en substanties in de lucht kunnen bevinden.
■
Gebruik het apparaat niet onder een deken en dergelijke alsook in de buurt van
brandbaar materiaal.
Voorkomen van materiële schade en schade aan het apparaat
■
Niets op het apparaat leggen of plaatsen.
■
Bescherm het apparaat tegen hitte, open vuur, direct zonlicht, extreme temperaturen,
vocht en schokken.
■
Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen bijtende of schurende reinigings-
middelen. Deze kunnen het oppervlak beschadigen.
■
Bewaar het apparaat op een droge plek bij temperaturen tussen 0 en 40 °C.
30