NL
1
Veiligheid
1.2 Veiligheidsvoorschriften
1.3 Algemene voorzorgsmaat-
regelen
1.4 Emissie
1.5 Risicopreventie
1.6 Het gebruik van het toestel
1.1 Gevaren bij ver-
keerd gebruik van het
toestel
De luchtverhitter is voorzien van
veiligheidsvoorzieningen die zijn
getest op doelmatigheid.
Verkeerd gebruik kan gevaar mee-
brengen voor de gebruiker en voor
andere apparaten die op dezelfde
elektrische bron zijn aangesloten.
De instructies in deze handleiding
moeten nauwkeurig worden ge-
volgd door personeel dat het toe-
stel installeert, gebruikt of onder-
houd verricht.
1.2 Veiligheidsvoor-
schriften
Pas op!
Dit kan op gevaar duiden. Als bij dit
symbool de juiste procedure niet
wordt gevolgd, is er gevaar voor
schade aan voorwerpen of letsel
aan personen.
Belangrijk!
Dit betekent dat een of meerdere
voorschriften gevolgd moeten wor-
den voor een veilig gebruik van het
toestel.
22
Inhoud
1.7 Voorzorgsmaatregelen
voor installatie
1.8 Veiligheidsmaatregelen
2
3
1. Veiligheid
1.3 Algemene voor-
zorgsmaatregelen
Luchtverhitters met rookgasafvoer
kunnen worden gebruikt in gesloten
ruimten waar zich mensen ophou-
den. De rookgassen moeten door
een schoorsteen naar buiten wor-
den geleid.
Pas op!
Installeer het toestel niet in een
omgeving waar explosiegevaar of
open vuur voorkomt.
Pas op!
De rookgassen kunnen brandge-
vaarlijk zijn. Houd altijd een veilige
afstand tot brandbaar materiaal.
1.4 Emissie
De geluidshinder van de gehele
serie luchtverhitters is minder dan
80 dB(A). De CO uitstoot in de
rookgassen ligt onder de maximaal
toegestane waarden.
1.5 Risicopreventie
De luchtverhitters verbranden de
olie in een gesloten verbrandings-
kamer. De geproduceerde rookgas-
sen worden afgevoerd door een
schoorsteen. De warme lucht wordt
4
5
6
via een axiale of een radiale venti-
lator uitgeblazen.
De ventilator is aan de zijde van de
luchtinvoer met een rooster afge-
schermd. Het toestel mag nooit
zonder het beschermingsrooster
worden gebruikt, vanwege gevaar
voor beschadiging van voorwerpen
of letsel aan personen.
De doorgang in de luchttoevoer- en
afvoerkanalen moeten altijd abso-
luut vrij zijn, omdat anders overver-
hitting van het toestel kan optreden.
Er kan brand ontstaan als de hete
rookgassen in aanraking komen
met brandbaar materiaal.
Onderbreek altijd de elektrische
verbinding vóór het schoonmaken
of uitvoeren van onderhoud.
Het toestel mag niet voor andere
doeleinden gebruikt worden dan
voor verwarming en ventilatie.
1.6 Het gebruik van het
toestel
Deze luchtverhitters mogen alleen
geïnstalleerd worden door vakbe-
kwaam personeel, dat vóór de
bediening deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig gelezen en de inhoud
begrepen dient te hebben.