Ook de omgevingstemperatuur is van invloed op het verwarmingsvermogen van de verwarmingsslang.
4. Ingebruikname
4.1 Verwarmingsslang aansluiten op het airless-apparaat en het spuitpistool
Het verwarmingsslang-systeem HotFlow 7,5 m (art.-nr.: 691505) mag niet op de volgende STORCH airless-
apparaten worden aangesloten: LP 400, LP 460, LP 540, LP 690 en SL 1100.
Het verwarmingselement van de verwarmingsslang wordt op het airless-apparaat aangesloten
(pas op: max. werkdruk 250bar). Als de verwarmingsslang op de slangtrommel is gemonteerd, sluit u deze
met de meegeleverde verbindingsslang op het airless-apparaat aan. Aan de andere kant wordt het
spuitpistool aangesloten. Alle slangverbindingen goed vastdraaien met geschikt gereedschap.
De sproeikophouder met de geselecteerde sproeikop op het spuitpistool schroeven, uitrichten en dicht vast-
schroeven.
4.2 De temperatuurregelaar op het lichtnet en de verwarmingsslang aansluiten
Voor de aansluiting op het lichtnet dient u te controleren of de netspanning overeenkomt met de gegevens
op het typeplaatje op het apparaat. Aansluitkabel van temperatuurregelaar geheel uitrollen en alleen op een
stopcontact van 230V aansluiten. Druk op de groene „RESET"-knop; hierbij gaat het rode controlelampje
branden. Met de blauwe knop wordt de temperatuurregelaar uitgeschakeld. Sluit alleen de stuurkabel van
de verwarmingsslang op de temperatuurregelaar aan.
4.3 Temperatuurinstelling
Via de folieknoppen links- en rechtsonder (aangegeven met een driehoek) kan de temperatuur met stappen
van 1 graad worden verhoogd of verlaagd. Nadat u de gewenste waarde hebt ingesteld, dient u binnen 3 se-
conden op de knop SET drukken om de waarde op te slaan. Voor een snellere instelling houdt u de pijlknoppen
ingedrukt. Als de stroomtoevoer wordt onderbroken, wordt bij nieuwe ingebruikneming de bovengenoemde
gekalibreerde temperatuur als basiswaarde gebruikt. Deze veiligheidsinstelling voorkomt onopzettelijk
oververhitten van een eventueel gevoelige stof. Houd er rekening mee dat de uitvoertemperatuur ca. 10 % on-
der de geselecteerde temperatuur ligt.
De verwarmingsprocedure kan een paar minuten duren totdat de gewenste materi-
aaltemperatuur is bereikt.
Dit is afhankelijk van de omgevingstemperatuur van de stof en de omgeving (ca.
15 – 20 min.).
4.4 Weergaven en foutmeldingen
Weergaven
HI = meetwaarde hoger dan weergavebereik
LO = meetwaarde lager dan weergavebereik
Foutmeldingen
F0 = verwarmingsonderbreking (2)
F1 = synchronisatiefout (1)
F2 = fout bij opslaan (1)
F3 = fout bij kalibreren (1)
F¯ = venster (bovengrens) overschreden (2)
F– = meting foutief (2)
F_ = venster (ondergrens) te laag (2)
(1) = foutweergave statisch, opnieuw starten via stroomonderbreking vereist
(2) = foutweergave knippert – kabel controleren
– opnieuw starten via stroomond.
15