8.
Voorbeeld van aansluiting
☞
De lengte van de leiding en het aantal armaturen zijn afhankelijk van het totale
vermogen van de aan te sluiten componenten.
a: rood (RD)
b: wit (WH)
c: blauw (BU)
d: zwart (BL)
9.
Montage
☞
Bij de montage van verschillende compacte systeemvoedingseenheden voor een
onbelemmerde luchttoevoer een minimumafstand van 15 mm tot belendende delen
aanhouden.
Montage tegen de muur - klittenband
9.1
De compacte systeemvoedingseenheid met klittenband (wordt meegeleverd) tegen
de muur bevestigen.
Montage tegen de muur - schroeven
9.2
De gaten voor de 2 bevestigingsschroeven markeren.
9.3
De markeringen boren.
9.4
De pluggen aanbrengen.
☞
Afhankelijk van de gesteldheid van de muur moeten er eventueel speciale pluggen
(niet meegeleverd) worden gebruikt.
9.5
De compacte systeemvoedingseenheid met 2 schroeven met de bevestigingslippen
tegen de muur monteren.
Montage tegen de muur - steunbouten
9.6
De gaten voor de 2 steunbouten markeren.
9.7
De markeringen boren.
9.8
De pluggen aanbrengen.
☞
Afhankelijk van de gesteldheid van de muur moeten er eventueel speciale pluggen
(niet meegeleverd) worden gebruikt.
9.9
De 2 steunbouten in de pluggen schroeven.
9.10 De compacte systeemvoedingseenheid met de bevestigingslippen op de steun-
bouten schuiven.
9.11 De compacte systeemvoedingseenheid met onderlegringen en moeren op de steun-
bouten monteren.
21