Gebruik
Oprijden van obstakels
•
Ga met het voorwiel recht voor de stoep staan.
•
Beweeg de bedieningshandel en rijd zonder van richting te veranderen de stoep op.
•
Zodra het voorwiel de stoep is opgereden moet u snelheid houden om ook de
achterwielen de stoep te laten beklimmen.
•
Als u een trottoir niet opkomt, moet u een lager deel zoeken.
•
Het obstakel dient altijd in voorwaartse rijrichting en met een aanloopsnelheid
genomen te worden.
De scooter heeft het vermogen om obstakels van 10 cm hoogte te nemen.
Oefen het nemen van obstakels op kleine verhogingen. Als u daarin
bedreven bent, kunt u overgaan tot het nemen van hogere
obstakels tot de maximaal toelaatbare hoogte. Neem daar uw tijd
voor.
Afrijden van obstakels
•
Ga met het voorwiel recht voor de rand van de stoep staan.
•
Beweeg de bedieningshandel voorzichtig en laat de scooter voorzichtig van de stoep
afrijden, zonder van richting te veranderen.
•
Het afrijden van een trap is niet toegestaan.
•
De scooter is uitgevoerd met anti-tipwielen voor extra stabiliteit
en veiligheid. Het is mogelijk, dat deze wielen het obstakel raken
bij het afrijden ervan.
•
Voorkom dat één van de achterwielen op het obstakel staat,
terwijl het andere wiel nog op het lagere niveau staat. Dit kan
omkiepen van de scooter veroorzaken.
4.3.5
Overbelasting
•
Bij overbelasting, door verkeerd of langdurig gebruik in warme omstandigheden, zal
de automatische zekering in werking treden, waardoor de scooter tot stilstand komt.
Zie 'automatische zekering'.
•
Overbelasting kan onnodige storingen en defecten aan de scooter veroorzaken.
4.3.6
Uitschakelen
Schakel de scooter na iedere rit elektrisch geheel uit: hierdoor voorkomt u dat de
accu's onnodig stroom moeten leveren en daardoor eerder opgeladen moeten worden.
4.3.7
Parkeren
Laat de scooter na het parkeren altijd uitgeschakeld en "afgesloten" achter. Hiermee
voorkomt u ongewild gebruik en/of diefstal.
Trek na het parkeren de contactplug uit het contact zodat niemand uw Winner
ongevraagd kan gebruiken.
28