nl
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken. Door op de
insteltoets 4 te drukken, wordt het
temperatuuralarmsignaal uitgeschakeld.
De temperatuurindicaties 2 knipperen of
de indicatie „super" 3 brandt totdat het
apparaat de ingestelde temperaturen
heeft bereikt.
Bij geopende deur brandt de verlichting
in de koelruimte.
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
No Frost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Als de deur van de diepvriesruimte na
■
het sluiten niet meteen weer geopend
kan worden: twee tot drie minuten
wachten tot de ontstane onderdruk is
opgeheven.
76
Instellen van
de temperatuur
Koelruimte
Temperatuurregelaar, afb. 1/5, op de
gewenste instelling draaien.
Wij adviseren een gemiddelde instelling
(bijv. 2–3).
Hogere instellingen veroorzaken koudere
temperaturen in de koelruimte.
Een hogere instelling (bijv. 4–5) alleen
tijdelijk kiezen:
hoge binnentemperatuur,
■
als de deur vaak geopend wordt,
■
inladen van grote hoeveelheden
■
levensmiddelen in de koelruimte.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van –16 °C
tot –24 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
indicatie 2 aangegeven.
Wij adviseren een instelling van –18 °C
voor de diepvriesruimte.