8. Batterijen vervangen
Voordat u de batterij vervangt, dient u ervoor te zorgen dat het
apparaat is uitgeschakeld.
1. Vervang de batterijen op het moment
dat het batterijsymbool (
display verschijnt.
2. Schuif het batterijvak open en haal de
lege batterijen uit het batterijvak.
3. Plaats twee nieuwe AAA-batterijen van
1,5 V in het batterijvak. Let er daarbij op
dat u de batterijen in de juiste richting
plaatst. Sluit het batterijvak.
) op de
9. Reiniging/opslag
Beschermkappen mogen slechts een
keer worden gebruikt.
De sensortip is het gevoeligste onder-
deel van de oorthermometer. Ga bij het
reinigen van de sensortip voorzichtig
te werk om beschadigingen te voor-
komen. Gebruik daarvoor een zachte
doek of een wattenstaafje, eventueel
bevochtigd met alcohol, warm water of een desinfecterend
middel.
Gebruik voor het reinigen van het complete apparaat een zach-
te, licht met zeepsop bevochtigde doek.
Gebruik geen agressief reinigingsmiddel.
Verwijder de batterijen als u het apparaat langere tijd wilt op-
bergen. Bewaar of gebruik het apparaat niet bij een te hoge
of te lage temperatuur of luchtvochtigheid (zie technische ge-
gevens), in zonlicht, in combinatie met elektrische stroom of
in stoffige ruimten. Anders kunnen er meetfouten ontstaan.
10. Verwijdering
Deponeer de gebruikte, volledig lege batterijen in de daarvoor
specifiek bestemde afvalbakken of bied ze bij het afvalverwer-
kingsstation of de elektriciteitszaak aan als chemisch afval.
U bent wettelijk verplicht de batterijen correct te verwijderen.
93