Dolmar PS-352 Mode D'emploi page 117

Brandstof en kettingolie bijvullen
WAARSCHUWING:
• VOLG DE VOORZORGSMAATREGELEN OP. Wees voorzichtig tijdens het
omgaan met brandstoffen.
• Zet de motor uit.
LET OP:
• Maak de tankdop en het gebied rondom de tank schoon na het bijvullen.
Vul brandstof en kettingolie als volgt bij:
1. Maak het gebied rondom de vuldoppen grondig schoon om te voorkomen dat vuil
in de brandstoftank of olietank komt.
2. Draai de dop los en vul brandstof (benzine-oliemengsel) en kettingolie in de
betreffende tanks.
3. Vul tot aan de onderrand van de vulnek. Wees voorzichtig geen brandstof of
kettingolie te morsen!
4. Draai de doppen met de hand weer zo ver mogelijk vast op de tanks.
De ketting smeren
WAARSCHUWING:
• Controleer de kettingolietank alleen wanneer de motor uit staat.
Controleer dat er voldoende kettingolie in de kettingolietank zit voor een goede
smering van de zaagketting tijdens gebruik.
Bij een gemiddelde olietoevoersnelheid is de inhoud van de olietank ongeveer gelijk
aan de gebruikstijd van één volle brandstoftank.
Controleer vóór gebruik of brandstof bij te vullen, het kettingoliepeil en vul zo nodig
bij.
De kettingsmering instellen
WAARSCHUWING:
• Zet de motor uit.
U kunt de olietoevoersnelheid van de oliepomp instellen met behulp van de
stelschroef. De olietoevoersnelheid van de oliepomp kan worden ingesteld in drie
standen: hoog, gemiddeld en laag.
De stelschroef bevindt zich op de onderkant van de kettingzaag. Gebruik een
schroevendraaier en stel de juiste hoeveelheid toegevoerde olie in.
De olietoevoergroef schoonmaken
Om een correcte werking van de oliepomp te garanderen, maakt u regelmatig de
olietoevoergroef in de behuizing en het olietoevoergat in het zaagblad schoon.
De kettingsmeering controleren
LET OP:
• Gebruik de kettingzaag nooit zonder voldoende kettingsmering. Als u dat toch
doet, wordt de levensduur van de zaagketting en het zaagblad verkort.
• Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het oliepeil in de olietank en de
olietoevoer.
• Let op de windrichting en voorkom onnodige blootstelling aan oliespetters.
Controleer de olietoevoersnelheid als volgt:
1. Start de kettingzaag.
2. Houd de draaiende zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstronk of de
grond (gebruik een geschikte ondergrond).
3. Als de smering voldoende is, is een licht oliespoor waarneembaar omdat de olie
van de zaagketting wordt afgeworpen.
OPMERKING:
• Nadat de kettingzaag is uitgezet, is het normaal dat resterende kettingolie
gedurende enige tijd uit het olietoevoersysteem, uit het zaagblad en vanaf de
zaagketting druppelt. Dit duidt niet op een defect. Leg het gereedschap op een
geschikte ondergrond.
117