7.
Afmetingen
8.
Installatievoorbeeld
A: Vooraanzicht
B: Vooraanzicht wanduitsparing
C: Zijaanzicht
D: Aanzicht technische ruimte
9.
Montage
Waarschuwing!
• Product alleen met zeer lage veiligheidsspanning (SELV) gebruiken. De
onderdelen mogen niet geaard worden.
• Voeding (niet bij de levering inbegrepen, zie Toebehoren,
natte gedeelte in een extra ruimte plaatsen.
• Elektrische aansluiting met een aardlekschakelaar (RCD) beveiligen.
Het niet in acht nemen hiervan kan tot levensgevaar of materiële schade leiden, bijv.
door elektrische schok of brand.
☞
Systeemleiding (niet in de levering begrepen, zie toebehoren,
voeding naar de armaturen in de lege buis (door klant te voorzien) aanleggen en
doorlussen.
Waarschuwing!
Armatuur alleen gebruiken met de daarvoor bestemde zeef.
Het niet in acht nemen hiervan kan schade aan de armatuur veroorzaken.
☞
Belangrijk!
Voor de montage dienen de buisleidingen conform DIN 1988 te worden gespoeld.
☞
Op de stromingsrichting letten.
a: Sensor
Elektrisch T-stuk monteren
☞
Belangrijk!
De componenten van het elektrische T-stuk mogen alleen in spanningsvrije toestand
worden gemonteerd.
☞
Aanbevolen systeemleidingen zie hoofdstuk 14., Toebehoren.
Bij het gebruik van andere kabels als systeemleiding op de gewijzigde kleurcode
letten. De buitendiameter mag niet groter zijn dan 7,5 mm.
9.1
Ommanteling (b) van de systeemleidingen verwijderen (ca. 40 mm).
9.2
Wartelmoer (d) tot de aanslag op de systeemleiding (c) steken.
☞
De geleidingen voor de aders zijn met de cijfers 1 t/m 4 aangeduid.
20
hoofdstuk
14) buiten het
hoofdstuk
14) van de