6. GEBRUIKSINSTRUCTIES
6.1 Plaats de ventilatorverwarming zodanig dat deze rechtop een stevig oppervlak staat, op een
veilige afstand van natte omgevingen en ontvlambare voorwerpen.
6.2 Sluit de ventilatorverwarming aan op het stopcontact.
6.3 Zet de thermostaatknop op MAX en laat de verwarming met vol vermogen draaien.
6.4 De ventilatorverwarming zal inschakelen als de verwarmingskeuzeschakelaar op één van de
vermogensinstellingen wordt gezet.
6.5 Zodra de kamer de vereiste temperatuur bereikt, zal het verwarmingselement zijn werking
stopzetten, maar de ventilator blijft draaien. Zodra de temperatuur daalt, zal het verwarmingselement
weer in werking treden. De ventilatorverwarming zal nu automatisch starten en stoppen en aldus de
kamertemperatuur constant houden.
6.6 Vooraleer u de verwarming uitschakelt, moet u de thermostaat in MIN-stand en de schakelaar in
ventilatorstand zetten. Laat het toestel dan twee minuten afkoelen en zet de verwarming uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
6.7 Vooraleer u de verwarming uitschakelt, moet u de thermostaat op OFF zetten en de
verwarmingsknop naar Fan of Off verdraaien, waarna u het toestel twee minuten moet laten afkoelen.
6.8 Thermostaatonderbreker met tijdsvertraging, als u de thermostaat vergeet op OFF te zetten
vooraleer de verwarming uitschakelt, zullen de thermostaatonderbreker en de ventilator nog werken
als de temperatuur van het frontale rooster van de verwarming 45° C benadert. Als de temperatuur
daalt tot ongeveer 40°C, zullen de thermostaatonder breking en de ventilator automatisch worden
uitgeschakeld. De verwarming zal nu afkoelen.
6.9 Deze serie verwarmingstoestellen kunnen onder een hoek van 20° worden afgesteld volgens uw
vereiste door middel van schroeven op de twee zijpanelen..
6.10 Na gebruik de verwarming eerst uitschakelen en dan de stekker uittrekken
7. ONDERHOUD EN REINIGING
7.1 Vooraleer het toestel te reinigen moet u het stopcontact uittrekken en het toestel laten afkoelen.
Het toestelhuis kan gemakkelijk vuil worden, dus veeg het schoon met een zachte spons. Vuile
onderdelen moeten worden schoongeveegd met een spons gedompeld in <50° C en zacht detergent,
dan moet het verwarmingshuis worden afgedroogd met een schone doek. Let op dat u geen water laat
doordringen in het toestel. Spat geen water op de verwarming, gebruik nooit oplosmiddelen zoals
benzine en dergelijke om de verwarming te reinigen, om het toestelhuis te beschermen.
7.2 Maak het netsnoer en de stekker schoon, droog ze af en berg ze op een plastic zak.
7.3 Als u de verwarming opbergt, laat deze dan eerst afkoelen en houd ze droog. Dek ze af met een
plastic zak, berg het geheel op in een verpakkingsdoos en plaats de doos in een droge, verluchte
ruimte.