BRÖTJE BM Instructions De Montage page 51

135739 05.11
Voorbereiding van de installatie
Deze spanningpieken koppelen in aangrenzende buslijnen en kunnen tot onver-
wachte storingen van installaties of installatiedelen leiden.
Kabelgeleiding
De busleidingen moeten tegenover kabels met netspanningen in een aanbevolen
afstand van 15 tot 20 cm worden aangelegd. In het tegenover gestelde geval moet
men beschermde kabels gebruiken.
Kabelsoort
Voor de busverbinding dient een tweeaderige, getordeerde kabel met een kabel-
diameter van1,5 mm² worden gebruikt.
Bij grote afstanden tussen de regelaars dienen de volgende voorwaarden te wor-
den aangehouden:
Begrenzing door kabelweerstand R
- Max. kabellengte:
- 250 m per regelaar
- max. 1000 m tussen de verst verwijderde regelaars
Begrenzing door leidingcapaciteit C
- Max. kabellengte:
- 250 m per regelaar
- max. 1400 m (som van alle strengen bij 100pF/m)
- Max. leidingcapaciteit:
- 25 nZ per regelaar
- max. 140 nF (som van alle strengen)
Busmodule BM
NL
51