daarom nooit direct in de laserstraal.
• Richt tijdens het gebruik de laserstraal niet op
andere personen of dieren. Let daarbij ook op
reflecterende vlakken.
• Het gebruik van een laserbril beschermt niet te-
gen de laser, maar is alleen bedoeld om het laser
licht beter te kunnen waarnemen.
3. GEBRUIK
3.1 Beschrijving van de machine
1. Aan/uitschakelaar
2. Ontgrendelingsknop
3. Voorhandgreep
4. Laser aan/uit-schakelaar
5. Motorhuis
6. Zaagbeschermkap
7. Laserhuis
8. Asvergrendeling
9. Instelschroef verstekhoek
10. Schaal voor verstekhoek
11. Instelschroef parallelgeleider
12. Bevestigingsopening parallelgeleider
13. Zaaglijnmarkering 45º
14. Zaaglijnmarkering 0º
15. Pendelbeschermkap
16. Flens
17. Flensring
18. Spanschroef
19. Voetplaat
20. Pendelbeschermkapgreep
21. Zaagblad
22. Stofzuigaansluiting
23. Instelknop zaagdiepte
24. Achterhandgreep
25. Zeskantsleutel
26. Parallelgeleider
27. Steunflens
28. Motoras
29. Schaal voor zaagdiepte
30. Pijl voor draairichting zaagblad
31. Stofzuigslangadapter
32. Klem (niet bijgeleverd)
3.2 Bediening
Aanwijzingen voor het gebruik
• Klem het werkstuk vast. Leg de zijde die later
zichtbaar zal zijn onder, omdat de zaagsnede aan
de onderzijde het meest gelijkmatig is.
• Houd de machine met beide handen aan de 2
handgrepen vast (figuur D).
• Schakel de machine in en laat deze volledig op
toeren komen. Plaats daarna de machine op het
NL - Gebruiksaanwijzing
werkstuk. Gun de machine de tijd om het werk-
stuk door te zagen.
• Geleid de cirkelzaag gelijkmatig en licht over het
werkstuk. Te veel duwen vermindert de levens-
duur van de machine en het zaagblad.
In- en uitschakelen
• Om de machine in te schakelen drukt u eerst de
ontgrendelingsknop (2) in. Houd deze ingedrukt
en druk vervolgens de aan/uit-schakelaar (1) in.
• Om de machine uit te schakelen laat u de aan/
uit-schakelaar (1) los.
• Om veiligheidsredenen kan de aan-stand van
de machine niet worden vergrendeld. De aan/
uit-schakelaar (1) moet dus voordurend ingedrukt
blijven.
Instellen van de zaagdiepte (figuur C)
• De zaagdiepte is traploos instelbaar. De beste
zaagsnede krijgt u als het zaagblad ca. 3 mm,
doch in ieder geval minder dan een volledige
tandhoogte uit het materiaal steekt.
• Duw de instelknop (23) omhoog. De cirkelzaag
kan nu omhoog of omlaag worden bewogen ten
opzichte van de voetplaat (19).
• Stel de juiste zaagdiepte in op de schaalindeling
(29).
• Duw de instelknop (23) weer vast.
Instellen van de verstekhoek
• De verstekhoek is traploos instelbaar van 0 - 45º
• Duw de instelschroef (9) omhoog.
• Stel de juiste verstekhoek in op de schaalindeling
(10).
• Duw de instelschroef (9) weer naar beneden.
• Bij verstekzagen is de zaagdiepte kleiner dan dat
er op de schaalverdeling (29) staat aangegeven.
• De zaagmarkering 0º (14) geeft de stand van het
zaagblad aan bij recht (haaks) zagen. De zaag-
markering 45º (13) geeft de stand van het zaag-
blad bij het zagen onder een hoek (verstek) van
45º aan. De breedte van de zaagsnede komt on-
geveer overeen met de breedte van de inkeping.
• Let op: door temperatuursinvloeden en speling
in de verbindingen kan de schaalindeling (10) ge-
ring afwijken van de werkelijke ingestelde hoek.
Voor precisiezagen adviseren wij om eerst een
proefstuk te zagen.
Monteren van de parallelgeleider (figuur D)
• Draai de instelschroef (11) los.
• Plaats de parallelgeleider (26) in de opening (12)
van de voetplaat (19).
• Stel de parallelgeleider (26) in op de juiste af-
stand tot de rand.
• Draai de instelschroef (11) vast.
• Let op: door temperatuursinvloeden, speling in
de verbindingen en de stand van het zaagblad
8