1. Duw het onderhoudswerktuig (vierkante zijden naar boven) zo ver mogelijk over de nieuwe
sensorpunt heen. Blijf duwen op het werktuig en draai het enigszins tot de vierkante zijden van
het werktuig in de vierkante uitsparingen van de sensorpunt passen. Het werktuig zit dan op zijn
plek.
2. Controleer of de sensorkraag zo diep mogelijk is, zodat de bovenkant van de kraag samenvalt
met de basis van de sensorkop.
3. Neem het onderhoudswerktuig met de sensorpunt en plaats het geheel in het uiteinde van de
sensor.
4. Draai het werktuig rechtsom (met de klok mee) om de nieuwe sensorpunt met de hand in te
draaien. Draai niet te hard vast. Trek het werktuig los als de sensorpunt vastzit.
Nederlands 141