9.
Montage
Waarschuwing!
De elektrische aansluiting met een aardlekschakelaar (RCD) beveiligen.
Veronachtzaming kan levensgevaar of materiële schade veroorzaken, bijv. door
elektrische schok of brand.
☞
Belangrijk!
De wateraansluiting moet zich buiten het midden bevinden en de holle ruimte in het
urinoir moet in de buurt van de wateraansluiting minimaal 70 mm diep zijn.
☞
Indien aangrenzende urinoirs door onjuiste installaties elkaar wederzijds gaan
beïnvloeden, kan dit door wijziging van de gevoeligheid en een inschakelbare
immuniteitsmodus worden gecompenseerd (zie
9.1
Het aansluitstuk (a) afdichtend monteren.
9.2
De magneetklep (b) monteren.
9.3
De slang (c) monteren.
9.4
De urinoirverbinding (d) op de slang (c) schuiven.
9.5
De werking van de sensor controleren (zie
9.6
De radarsensor (e) met de voorgemonteerde haakband aan de sifon (f) bevestigen.
9.7
De besturing (g) met de magneetklep (h) en de radarsensor (e) verbinden.
9.8
De netvoeding (k) op de stroomvoorziening (l, 230 V AC) aansluiten.
9.9
Het urinoir monteren.
9.10 De sifonbesturing monteren.
9.11 De watertoevoer openen.
9.12 Minstens 2 l water in het urinoir gieten.
• De eerste spoeling vindt plaats na 10 s.
• Het systeem is gebruiksklaar.
30
hoofdstuk
12.).
hoofdstuk
10.).