6. Geschikte foliehoezen
• U kunt voor het heetlamineren foliehoezen met
een breedte tot 230 mm en een dikte van maxi-
maal 125 micron gebruiken.
• Houd er rekening mee dat elke foliehoes slechts
één keer kan worden gebruikt voor lamineren.
Gebruik voor heetlamineren uitsluitend fo-
liehoezen die uitdrukkelijk
zijn bestemd voor heetlamineren.
Gebruik voor koudlamineren uitsluitend
foliehoezen die uitdrukkelijk zijn bestemd
voor koudlamineren.
Let erop dat de meegeleverde foliehoezen
uitsluitend geschikt zijn voor heetlamine-
ren.
7. Schakelstanden
Schakelstand
Schakelstand
r
Foliedikte-schakelaar
Keuzeknop
HOT
Cold
COLD/HOT
Tip: kies bij hoogglansfoto's schakelstand "125".
Lamineerfolie-
i
dikte
80
> 60 - 80
125
85 - 125
-
tot 200
8. Heetlamineren voorbereiden
Steek de foliegeleider
bestemde gaten op de achterkant van het
lamineerapparaat.
Klap de foliegeleider
Steek de stekker van het lamineerapparaat
in een stopcontact.
Zorg ervoor dat het apparaat stevig staat.
Schakel het apparaat in door op de AAN-/
UIT-knop
e
te drukken. Het rode AAN-/UIT-
indicatielampje
Zet de keuzeknop voor heet- en koudlamineren
r
op „HOT".
Gebruikt u de schakelaar voor de dikte van
de folie
i
alleen, als het apparaat is
ingeschakeld.
Zet de schakelaar voor de dikte van de folie
i
op de gewenste foliedikte (80 of 125 mi-
cron). Het lamineerapparaat wordt op bedrijf-
stemperatuur gebracht.
•
Zodra het groene indicatielampje "Gebruiks-
y
klaar"
paraat de bedrijfstemperatuur bereikt.
Het bereiken van de bedrijfstemperatuur
wordt door het branden van het groene
LED-indicatielampje „Gebruiksklaar"
y
aangegeven. Voor een gelijkmatig re-
sultaat van het lamineren adviseren wij, voo-
ral bij dunnere folies (onder 125 micron) en
bij het instellen van een andere foliedikte,
eerst na een extra wachttijd van ca. 2-3 mi-
nuten met het lamineren te beginnen.
Leg het te lamineren document in een foliehoes
met een passende grootte.
- 12 -
q
in de daarvoor
q
uiteen.
t
licht nu op.
brandt, heeft het lamineerap-