Montage
∙
De motorbasis met een vochtig doekje schoonvegen. Alle andere onderdelen
afspoelen en drogen. Wees voorzichtig: in de zeefkorf zijn er scherpe messen!
∙
Erop letten dat de schakelaar van de motorbasis op 0 staat.
∙
De schaal voor de opvang van het sap op de motorbasis zetten, waarbij de sapuit-
loop in de welving aan de motorbasis komt.
∙
Plaats de zeefkorf in de opvangschaal, waarbij de 3 pijlen onderaan de zeefkorf op
de 3 uitsparingen aan de aandrijving moeten wijzen en duw de zeefkorf voorzich-
tig aan de randen naar beneden, totdat de zeefkorf hoorbaar op de aandrijving
vast klikt en niet wiebelt.
∙
Leg de afdekking op de schaal voor de opvang van het sap en klap de beugel naar
boven.
∙
Let erop dat de vergrendelende beugel veilig vast geklikt is.
∙
Het drafreservoir lichtjes schuin onder de drafuitstoot brengen en dan neerzetten.
Opmerking: voor een gemakkelijke reiniging van het reservoir de drafuitstoot met
een diepvrieszakje vast klikt, in het andere geval kan het apparaat niet ingescha-
keld worden.
∙
Plaats het sapreservoir onder de opening van de fruitpers.
Pas dan de stekker insteken.
Gebruik
∙
Wanneer het apparaat voor de eerste keer gebruikt wordt, kan de motor even een
lichte geur afgeven.
∙
Schakelaarstand I:
Langzame snelheid voor zachte vruchten, zoals druiven, meloenen etc.
Schakelaarstand II:
Hoge snelheid voor harde vruchten en groenten, zoals appelen, wortelen etc.
∙
Bij een draaiende motor de te persen levensmiddelen in de vulschacht doen.
∙
Nooit levensmiddelen met een harde pit of een schil in de vulschacht doen, omdat
de messen beschadigd worden.
∙
De stamper langzaam zonder kracht naar beneden duwen, geen andere hul-
pmiddelen gebruiken of met uw vingers in de schacht komen. Gevaar voor verwon-
dingen!
∙
Nadat het apparaat voor het laatst gevuld werd, nog enkele seconden laten draai-
en, opdat het overblijvende sap kan afdruppelen.
∙
Het drafreservoir niet overdreven veel vullen, omdat het apparaat niet correct kan
werken of beschadigd wordt.
21