Controleer of alle onderdelen op de voor-
geschreven wijze gemonteerd zijn en in
optimale staat verkeren.
Controleer vóór ieder gebruik of de hydrau-
lische krik optimaal functioneert. Controleer
de hydraulische krik vooral op lekkende
hydrauliekolie en correcte montage van alle
schroeven en ventielen.
Gebruik de hydraulische krik nooit om een
auto te transporteren of te beladen. Til nooit
de complete auto op.
Let erop, dat er zich geen personen –
vooral kinderen – in de auto bevinden en dat
personen in de directe omgeving voldoende
afstand tot de auto houden wanneer de
hydraulische krik in gebruik is.
Verstel nooit het ontlastingsventiel
ventiel werd in de fabriek ingesteld en mag
niet worden bijgesteld. Als de instelling van
het veiligheidsventiel wordt veranderd, mag
het product niet meer worden gebruikt.
De gebruiker dient vóór gebruik van de krik
door een ervaren persoon met het apparaat
vertrouwd te worden gemaakt. De pomp- en
overbrengingskrachten bedragen ongeveer
350 N.
Als de markeringen op het product zodanig
beschadigd zijn dat ze niet meer leesbaar
zijn, wordt van verder gebruik van de krik
afgeraden totdat de markeringen zijn hersteld.
Voer geen veranderingen uit aan de
hydraulische garagekrik. Iedere construc-
tieve verandering aan het apparaat heeft
uitwerkingen op de veiligheid en de over-
eenstemming van het apparaat met de
norm EN 1494 / A1:2008.
Bij gebruik van de krik mag de uitgeoefende
kracht niet meer dan 350 N bedragen. Dit
komt overeen met een kracht van ongeveer
35 kg aan de hendel.
De gebruikstemperatuur van de hydraulische
olie van dit apparaat ligt bij -20 °C tot
+40 °C.
Gebruik het apparaat alleen voor het optil-
len en neerlaten van de auto, niet om het in
opgetilde positie vast te houden. Beweeg
het niet tijden het optillen of neerlaten.
Breng na gebruik alle onderdelen weer in
de oorspronkelijke positie. Laat de hydrauli-
sche olie of de oliepomp door een vakkun-
dig persoon vervangen, als onderdelen
van het apparaat niet meer versteld kunnen
worden.
Voor de ingebruikname
Hydraulische olie verdelen
Schuif bij gesloten daalventiel
stang
Bedien de hydraulische eenheid met mini-
maal 6 krachtige pompbewegingen (hef-
. Het
stang
8
gelijkmatige verdeling van de hydraulische
olie.
Opmerking: Controleer eventueel of het
daal ventiel
geplaatste hefstang
draaien (zie afb. A). Wanneer de hefstang niet
kan worden gedraaid, is het daalventiel
gesloten.
Ingebruikname
Last (auto) optillen
Draai de hefstang
tiel
5
hefstang
Plaats de hydraulische krik volgens de
handleiding van de auto onder het daar-
voor bestemde punt.
Let op dat de draagschotel
den belast wordt. Krik de auto door op- en
neerwaartse bewegingen van de hefstang
zo ver op dat u de steunblokken onder de
auto kunt zetten (zie afb. B).
Laat de auto vervolgens zakken tot op de
steunbokken door het daalventiel
het draaien van de hefstang
tegen de klok in draaiend, te openen.
in de huls voor de hefstang
1
op en neer) en zorg zo voor een
1
gesloten is, door te proberen de
5
met de klok mee te
1
bij gesloten daalven-
1
met de klok mee in de huls voor de
.
6
3
de hef-
5
.
6
5
in het mid-
1
door
5
langzaam
1
NL/BE
11