Controles en vereisten vóór gebruik
Risicobeoordeling en planning van de redding
De PRD maakt deel uit van een valbeveiligingssysteem en het
wordt daarom aanbevolen dat er voorafgaand aan het uitvoeren van
werk op hoogte en op gezette tijden tijdens het uitvoeren van het
werk een risicobeoordeling wordt uitgevoerd. De risicobeoordeling
moet onder andere rekening houden met de volgende aspecten:
afdaalhoogte, afdaalroute, geschiktheid van landingsplaatsen,
onbeschermde randen en redding.
Naast de risicobeoordeling moet er ook een reddingsplan worden
opgesteld voor een eventuele noodsituatie, en u dient geheel
bekend te zijn met de reddingsprocedure voordat u het werk op
hoogte gaat uitvoeren.
De Latchways PRD is voornamelijk als zelfreddingssysteem bedoeld
en helpt bij het plannen van een redding. Als de gebruiker echter
niet in staat is om de zelfredding te starten, is er een secundair
ontgrendelingssysteem bij de rechterschouder aangebracht. Dit
bestaat uit een rode en zwarte met rubber bedekte lus (zie afb. 3a)
waaraan een reddingswerker (handmatig) kan trekken met behulp
van de Latchways PRD reddingsstok (zie afb. 3b) of andere middelen,
om de afdaling te activeren. Voor dit doel is een telescopische
reddingsstok leverbaar (Latchways onderdeelnummer 68099-00). Secundaire ontgrendeling
door een reddingswerker moet deel uitmaken van de risicobeoordeling.
Ankersterkte
EN
ANSI
CSA
Opmerking: indien meer dan één persoonlijk valbeveiligingssysteem wordt verbonden met
dezelfde ondersteunende constructie moet de eerdere treksterkte worden vermenigvuldigd met
het aantal persoonlijke valbeschermingssystemen dat aan de draagconstructie wordt bevestigd.
Veiligheidslijn
Altijd een schokdempende veiligheidslijn of valbeveiligers met automatische lijnspanners
gebruiken die voldoen aan de relevante normen in het land van gebruik. Bij sommige
harnasgordels zijn D-ringen aan de zijkant aangebracht. Deze bevestigingen mogen alleen
worden gebruikt met een geschikte werkpositioneringsveiligheidslijn die zodanig is aangepast dat
de gebruiker zich niet verder dan 0,6 m kan bewegen. De bedoeling hiervan is dat de gebruiker
zich kan vastzetten op een bepaalde plaats en daardoor de handen vrij heeft voor het werk.
De verankeringsconstructie moet een minimumbelasting van 12 kN
kunnen weerstaan. Raadpleeg EN 795:2012 of CEN/TS 16415:2013.
De verankeringsconstructie moet een gecertificeerde minimumbelasting
van 16 kN kunnen weerstaan, of 22,2 kN indien niet gecertificeerd.
Raadpleeg ANSI Z359.14-2012 CLASS B.
De verankeringsconstructie moet een minimumbelasting van 22,2 kN
kunnen weerstaan. Raadpleeg CSA Z259.15
Afb. 3a
NL
Afb. 3a
47