• De positie van de aarddraad in het
testobject kan de test beïnvloeden.
• Het instrument heeft een hoogwaar-
dige digitale filter om storingen door
hoogfrequente elektrische velden (bijv.
van computers, starters van TL-bui-
zen) te onderdrukken. In de buurt van
dergelijke storingsbronnen kan het
toch tot foute indicaties komen.
7.2 Magneetveldcontrole (VT M)
• Breng het instrument met het bereik,
waarop het magneetveldsymbool ge-
drukt is, in de buurt van het testob-
ject. De rode LED en de signaalgever
(VT M) geven een magneetveld aan.
7.3 Zaklamp
• Druk op de toets "Zaklamp". De ver-
lichting is aan zolang de toets inge-
drukt is.
8. Batterijen vervangen
De rode LED (VT LCL) brandt zonder
geluidssignaal als de batterijen vervan-
gen moeten worden. Als de gele LED
(VT M) brandt, zonder dat een mag-
neetveld in de buurt is, moet u de batte-
rijen vervangen. Vervang de batterijen
onmiddellijk omdat een betrouwbare
indicatie niet meer gegarandeerd is.
• Open het deksel van het batterijvak
waarin u op de rechthoekige uitspa-
ring drukt.
• Verwijder de oude batterijen. Plaats
nieuwe batterijen overeenkomstig
het batterijsymbool.
• Sluit het deksel van het batterijvak.
48
Controleer vóór metingen of het
batterijvak juist gesloten is.
Gooi de batterijen niet met het
gewone huisvuil weg. Neem de
plaatselijke voorschriften voor
de afvoer in acht.