Fenomeen 6: De unit functioneert constant terwijl de watertemperatuur
hoger blijft dan de ingestelde temperatuur op de besturing
M
OGELIJKE OORZAKEN
De ingestelde temperatuur op de
besturing is respectievelijk te laag
of te hoog.
De warmteproductie, respectievelijk
koudeproductie in het watercircuit
is te hoog.
Er is te veel waterstroom.
Fenomeen 7: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit is niet naar behoren
bevestigd.
O
NDERHOUD
Om een optimale werking van de unit te verzekeren dient u op
geregelde tijdstippen de unit en de lokale bedrading te controleren.
Als de unit wordt gebruikt voor airconditioningdoeleinden moet de
hieronder beschreven controle minstens één maal per jaar worden
uitgevoerd. Als de unit voor andere doeleinden wordt gebruikt moet
dit om de 4 maanden gebeuren.
Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren moet
u steeds de hoofdschakelaar op het voedingspaneel
uitschakelen,
de
zekeringen
beveiligingen van de unit openen.
Reinig de unit nooit met water dat onder druk staat.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-
protocol vallen.
Koelmiddeltype:
R410A
(1)
GWP
waarde:
2090
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke
inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie,
gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.
Gebruiksaanwijzing
15
W
AT TE DOEN
Controleer en wijzig de
temperatuurinstelling.
De koel-, respectievelijk
verwarmingscapaciteit van de unit
is te laag. Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Herbereken de waterstroom.
W
AT TE DOEN
Bevestig de unit overeenkomstig
de instructies vermeld in de
montagehandleiding.
verwijderen
of
de
Wat te doen bij onderhoud
Een erkend elektricien moet instaan voor de controle van
de bedrading en de voeding.
Lokale bedrading en voeding
•
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning vermeld op
het identificatieplaatje van de unit.
•
Controleer de aansluitingen en zorg ervoor dat deze naar
behoren zijn bevestigd.
•
Controleer de goede werking van de hoofdschakelaar en het
differentieel op het lokale voedingspaneel.
Interne bedrading van de unit
Controleer op het zicht of er in de schakelkasten geen losse
aansluitingen steken (klemmen en componenten). Zorg ervoor
dat de elektrische componenten niet beschadigd zijn of los
zitten.
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels nog steeds naar behoren zijn
bevestigd en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Koelcircuit
•
Controleer de binnenkant van de unit op mogelijke lekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een lek vaststelt.
•
Controleer de bedrijfsdruk van de unit. Raadpleeg "Inschakelen
van de unit" op pagina 7.
Compressor
•
Controleer op mogelijke olielekken. Raadpleeg uw plaatselijke
dealer als er een olielek is.
•
Controleer de compressor op abnormale geluiden en trillingen.
Als u de compressor is beschadigd, neem dan contact op met uw
lokale dealer.
Watertoevoer
•
Controleer of de wateraansluiting nog stevig vastzit.
•
Controleer de waterkwaliteit (raadpleeg de montagehandleiding
van de unit voor de specificaties).
Waterfilters
•
Controleer of de maasopeningen niet meer dan 1 mm zijn.
Vereisten voor het opruimen
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de
relevante lokale en nationale reglementeringen.
EWWQ014~064KBW1N
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4D-EOMHP00908-17EU