KHz indicator
MHz indicator
µS indicator
5. Beschrijving van het achterpaneel (zie figuur blz. 4)
1. Vermogensingang met zekering : Om kwetsuren en beschadiging van het toestel te
2. Voedingsspanning kiezen
3. OSC.OUT
4. GND aansluiting
6. Metingen uitvoeren
Controleer eerst of het toestel en de accessoires niet beschadigd, defect of vuil zijn (bv. vet).
Controleer de isolatie van de meetsnoeren en ga na of de kabelplugs secuur in de jacks van het
toestel passen. Voer geen metingen uit wanneer er een probleem is met één van
bovenvermelde factoren.
a) Frequentiemetingen
1. Druk op de POWER knop om het toestel in te schakelen.
2. Selecteer het gewenste bereik met de FREQ. knop.
3. Stel de gewenste poorttijd in met de G.TIME knop.
4. Naargelang van de signaalsterkte moet u het ingangssignaal aansluiten op BNC connector A
of B op het frontpaneel.
5. Plaats A.ATTN in de gewenste stand. Bij een ingangssignaal > 300mV moet u de A.ATTN
knop indrukken : zo vermindert u het aantal fouten omdat de triggeringsgevoeligheid van de
ingang wordt verzwakt met factor 20.
6. Lees de frequentie af van de display en let op de aangegeven meeteenheid.
DVM13MFC
: geeft de eenheid van frequentie weer
: geeft de eenheid van frequentie weer
: geeft de eenheid van periode weer
vermijden, moet u eerst nagaan of de voedingsbron
compatibel is met de voedingsvereisten van het toestel.
Pas dan mag u de voedingskabel aansluiten en het
toestel inschakelen.
Om elektroshocks te vermijden moet u eerst de
voedingskabel en de meetpennen loskoppelen en het
ingangssignaal verwijderen. Pas dan mag u de zekering
vervangen door een identiek exemplaar of door een
zekering met dezelfde specificaties.
: U kunt het toestel voeden met 110Vac of 220Vac.
: Uitgangsconnector voor de oscillator. Deze connector
zorgt voor een 10MHz-signaal. U kunt het gebruiken als
referentiesignaal voor een andere frequentieteller.
Respecteer altijd een uitgangsimpedantie van 50Ω
wanneer u het uitgangssignaal (10MHz) gebruikt.
11
VELLEMAN