NEDERLANDS
CONTROLES (VOORKANT)
1. LCD DISPLAY: geeft al de nodige informatie weer betreffende de werkmodus, parameters enz.
2. MODE TOETS: wordt gebruikt om de gewenste werkmodus en patronen te kiezen. Telkens u op de
toets drukt zal de display een andere functie weergeven. Houd deze toets ingedrukt als u sneller
alle mogelijkheden wil overlopen. (zie verder voor alle keuzemogelijkheden)
3. SETUP TOETS: wordt gebruikt om de parameters in te stellen van de gekozen modus of patroon.
Bijna elke patroon kan zijn eigen parameters toegewezen krijgen. Deze parameters worden voor
elke patroon afzonderlijk bewaard.
Interval: dit is de wachttijd tussen 2 stappen in een chase patroon.
Met de UP/DOWN toetsen kunt u een waarde kiezen tussen 000 en 100. (000 = korte
intervaltijd * 100 = lange intervaltijd)
Druk weer op SETUP om de geselecteerde parameter te bevestigen.
Speed: dit is de snelheid van het chase patroon.
Met de UP/DOWN toetsen kunt u een waarde kiezen tussen 000 en 100. (000 = traag *
100 = snel)
Druk weer op SETUP om de geselecteerde parameter te bevestigen.
Flash: hier kunt u de strobe of flitsfrequentie kiezen van de TUBELED™.
Met de UP/DOWN toetsen kunt u een waarde kiezen tussen 000 en 100. (000 = geen
strobe functie * 100 = hoge flitsfrequentie)
Druk weer op SETUP om de geselecteerde parameter te bevestigen.
Tube: wordt gebruikt om het aantal TUBELED™ buizen in te stellen die verbonden zijn met
de controller. U moet het aantal buizen slechts één keer instellen. De meeste patronen
zullen niet correct werken als het aantal verbonden buizen niet overeenstemt met het
gekozen getal in de controller.
Opmerking: De setup functie is niet beschikbaar voor alle patronen of werkmodi.
4. UP TOETS: wordt gebruikt om een hogere waarde in te stellen voor de gekozen parameter.
5. DOWN TOETS: wordt gebruikt om een lagere waarde in te stellen voor de gekozen parameter.
6. POWER ON/OFF: Wordt gebruikt om de controller aan of uit te zetten. De laatste werkmodus wordt
behouden als de controller uitgezet wordt.
JB SYSTEMS®
17/41
GEBRUIKSAANWIJZING
TUBELED™ CONTROLLER
NEDERLANDS
VERBINDINGEN (ACHTERKANT)
7. DMX INGANG: De TUBELED™ controller ontvangt enkel DMX signalen en moet bijgevolg
aangesloten worden zoals om het even welk ander lichteffect in de DMX lijn. De mannelijke 3pins
XLR aansluiting ontvangt instructies van om het even welke universele DMX controller. In het
volgende hoofdstuk leggen wij u uit hoe u de DMX adressen moet instellen.
8. DMX UITGANG: De vrouwelijke 3pins XLR aansluiting wordt gebruikt om de controller te verbinden
met het volgende toestel in de DMX keten.
9. TUBELED SIGNAALKABEL: verbind deze kabel met de eerste led tube in de keten. Extra 5m of
10m signaal verlengkabels zijn in optie verkrijgbaar.
10. DC POWER INGANG: wordt gebruikt om de meegeleverde 12V / 500mA DC voedingsadapter aan
te sluiten aan de controller.
INSTALLATIESTAPPEN:
Om een correcte werking van het TUBELED™ systeem te verzekeren moet u volgende stappen
uitvoeren, telkens u het aantal buizen wijzigt, buizen van plaats verwisselt of gewoon 1 of
meerdere tubes losmaakt en terug aansluit:
INSTALLEER ALLE BUIZEN: Raadpleeg de installatiehandleiding die bij elke TUBELED™
bijgevoegd is voor een correcte plaatsing.
INSTALLEER DE CONTROLLER:
o
Installeer de controller op een gepaste plaats. U kunt de controller eventueel aan de muur
bevestigen.
Verbind de meegeleverde DC adapter met de controller
o
Verbind de signaaluitgang met de signaalingang van de eerste led buis.
o
TEST DE AANSLUITINGEN: we zullen de aansluitingen tussen de controller en de led tubes
controleren.
Schakel de controller aan
o
o
Gebruik de MODE toets en kies "test mode"
Druk op de SETUP toets. (display toont: "Connection OK if tubes are red") Wanneer dit op
o
de display weergegeven wordt en alle buizen zijn rood, dan zijn alle aansluitingen OK.
STEL HET AANTAL TUBELEDS IN: Om leuke programma's te kunnen produceren moet de
controller weten hoeveel tubeleds er aangesloten zijn.
Ga naar een van de "niet statische" patronen.
o
Druk op de setup toets tot de display "Tubes: 0000" weergeeft
o
o
Gebruik de up en down toetsen om het exacte aantal aangesloten buizen in te stellen.
Druk weer op de setup toets om te bevestigen.
o
Opmerking: Als het aantal verbonden buizen niet overeen stemt met het aantal dat ingesteld is in de
controller, dan zal het systeem niet correct werken. Sommige buizen zullen zelfs helemaal niet
werken l!
ADRESSERING: De adressen van de verbonden buizen wordt automatisch ingesteld. Voer deze
actie steeds uit wanneer u een verschillend aantal buizen aansluit op de controller:
Gebruik de MODE toets en kies "address mode"
o
JB SYSTEMS®
18/41
GEBRUIKSAANWIJZING
TUBELED™ CONTROLLER