M
-
ONTagE
INSTRucTIES vOOR hET vERbRaNDINgSLuchTSySTEEM
Aansluiting aan de achterzijde/onderzijde, HWAM 3110 met voetstuk
1. Verwijder de bovenplaat (1).
2. Draai de schroef (2) die de zijwanden bij elkaar houdt los en verwijder deze. Maak de schroef (3) die
de linkerzijwand op zijn plaats houdt iets losser, maar verwijder deze niet. Til de linkerzijwand (4) ca.
10 mm naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat de zijwand loskomt van de geleidingspennen
in de bodemplaat van de kachel. Herhaal dit met de rechterzijwand (5).
3. Maak de 4 inbusschroeven (6) aan de achterzijde van het warmteschild (7) los en verwijder ze. Til het
warmteschild iets op en trek het van de kachel.
4. Als u vuil of vet wilt verwijderen, veegt u de rand van het hitteschild (9+10) af met ethanol. Plak de
bijgeleverde pakking (8) op de rand van het warmteschild (9+10).
5. Schroef de afdekplaat (11) aan de binnenkant van het warmteschild vast met 3 bijgeleverde schroeven
M4,2x9,5 mm (12).
6. Sla het rechthoekige voorgesneden plaatje (13) onder aan de achterkant van de kachel weg met behulp
van een zachte hamer.
7. Til het achterpaneel (20) van het voetstuk af.
8. Sla het voorgesneden plaatje (14) in de bodem van de kachel weg met behulp van een zachte hamer.
9. Schroef de aansluiting (15) vast op de bodemplaat van de kachel, op de plek waar de voorgesneden
plaat (14) is verwijderd. Gebruik de 3 bijgeleverde zelftappende schroeven M4,2x9,5 mm (16). Draai
de schroeven vanaf de onderzijde in de kachel.
10. Zorg ervoor dat de regelknop naar de minimumstand (tegen de klok in) is gedraaid, omdat het hit-
teschild anders niet kan worden gemonteerd. Plaats de bodem van het warmteschild tussen de kachel
en de geleidingspennen (19) achter op de bodemplaat van de kachel en duw de bodem naar de kachel
toe. Schroef het warmteschild weer vast met de 4 inbusschroeven (6).
11. Plaats de rechterzijwand (5) op de geleidingspennen op de bodemplaat van de kachel en duw de
zijwand naar de kachel toe. Til de zijwand op en druk deze voorzichtig naar binnen tot hij achter de
schroef (3) bovenaan op zijn plaats valt. Draai de schroef (3) weer vast. Herhaal dit met de linkerzij-
wand. Draai ten slotte de schroef (2) die beide zijwanden bij elkaar houdt weer vast.
12. Leg de bovenplaat (1) terug op de kachel.
13. Trek de isolatiehuls (18) over de flexibele slang (17) en monteer de flexibele slang op de aansluiting
(15). De isolatiekous kan zo nodig met een kabelbinder worden vastgezet.
14. Als de verseluchttoevoer aan de achterkant moet worden aangesloten, moet het ovale voorgesneden
plaatje (21) aan de achterkant van het voetstuk met behulp van een zachte hamer worden weggeslagen.
Breng de verseluchttoevoer aan en plaats het achterpaneel (20) terug op het voetstuk.
15. Als de verseluchttoevoer via de bodem van het voetstuk moet lopen, moet de kachel worden geplaatst
en moet de toevoer vervolgens worden aangebracht. Daarna moet het achterpaneel (20) weer op
het voetstuk worden geplaatst.
16. Gebruik de bijbehorende rubberen pluggen (22) om de openingen (23) in de bodemplaat van de
houtkachel te sluiten en het verbrandingsluchtsysteem af te dichten.
11
N
EDERLaNDS