4 Rookvloeistof vullen
WAARSCHUWING 1. Bij het vullen met rookvloeistof
2. Voeg aan de rookvloeistof
3. Het apparaat is niet spatwa-
1) Draai de schroefdop (2) los.
2) Giet de rookvloeistof (
Veeg eventueel ernaast gelopen vloeistof onmid-
dellijk op met een droge doek, zodat het niet in het
binnenwerk geraakt.
3) Sluit de tank opnieuw goed af.
4.1 Geschikte rookvloeistof
Van "img Stage Line" zijn volgende voor het apparaat
geschikte rookvloeistoffen verkrijgbaar in 5-vijfliter -
bussen:
Artikel
Eigenschap
NF-502L
lang aanhoudend rookeffect
NF-502SL bijzonder lang aanhoudend
rookeffect
Bij gebruik van andere rookvloeistoffen kan geen
garantie worden gegeven wat betreft een reglementair
gebruik.
Aan de rookvloeistof kunnen volgende geursubstan-
ties uit het gamma van "img Stage Line" worden toe-
gevoegd:
Artikel
Geur
NF-32
Vanille
NF-62
Vruchtenmix
NF-72
Aardbeien
Een flesje geursubstantie (inhoud 25 ml) is voldoende
voor 5 liter rookvloeistof. Voeg niet meer geurende
substantie toe, omdat de rookmachine anders verstopt
raakt.
mag het apparaat niet op de
voedingsspanning zijn aange-
sloten. Trek dus eerst de net-
stekker uit het stopcontact!
nooit ontvlambare vloeistoffen
van welke aard ook toe.
Explosiegevaar!
terdicht. Als er vloeistof in het
binnenwerk geraakt, laat u het
apparaat eerst in een werk-
plaats controleren en reinigen,
alvorens het in gebruik te
nemen.
Hoofdstuk 4.1) in de tank.
Bestelnr.
38.1820
38.1830
Bestelnr.
38.1780
38.1800
38.1810
5 Het apparaat installeren/monteren
G
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
ventilatie afgevoerd worden. Zorg dat er naast en
boven het apparaat een vrije ruimte van ten minste
20 cm in acht wordt genomen, en dat de ventilatie-
openingen van de behuizing niet zijn afgedekt.
G
Tijdens het gebruik wordt de rookblaasmond zeer
heet. Zorg dat deze zich op een minimale afstand
van 50 cm van licht ontvlambare en warmtegevoe-
lige materialen bevindt.
G
Stel het apparaat zo op, dat de hete rook niet recht-
streeks op personen geblazen wordt – gevaar voor
brandwonden!
Verwijder alle verpakkingsmateriaal. Er mogen geen
verpakkingsresten rond de rookblaasmond blijven lig-
gen.
Plaats het apparaat op een horizontaal oppervlak of
monteer het via de beugel (1) (b.v. met behulp van een
bevestigingsklem aan een brug). Om het apparaat
exact horizontaal op te stellen, draait u de schroeven
(4) aan beide zijden van de beugel ietwat los, corri-
geert u de positie van het apparaat en draait u de
schroeven opnieuw vast.
WAARSCHUWING Het apparaat moet deskundig en
veilig worden gemonteerd. Als
het op een plek wordt geïnstal-
leerd, waar personen onder kun-
nen komen staan, moet het extra
worden beveiligd (b.v. door een
hijskabel aan de beugel; bevestig
de hijskabel zo dat het apparaat
niet meer dan 20 cm kan vallen).
Opmerking: Tijdens het gebruik van rookmachines
ontstaat er condens rond de rookblaasmond. Houd
daarom rekening met een toename van de vochtigheid
onder de rookblaasmond, wanneer u de montage-
plaats kiest.
6 Aansluiting bij besturing
via de afstandsbediening
Sluit de bijgeleverde afstandsbediening aan op de
jack REMOTE CONTROL ONLY (8).
7 Aansluiting en instelling van
het adres bij DMX-sturing
7.1 Aansluiting
Als DMX-interface heeft het apparaat 3-polige XLR-
aansluitingen met volgende penconfiguratie: 1 = massa,
2 = DMX-, 3 = DMX+. Voor de aansluiting moeten spe-
ciale kabels voor hoge gegevensstromen worden
gebruikt. Normale afgeschermde microfoonkabels met
een leidingdiameter van ten minste 2 × 0,22 mm
een zo gering mogelijke capaciteit zijn alleen bij
NL
B
2
en
21