NL
4. BEDIENING
Alleen het midden van de laserstraal mag
worden gebruikt om te markeren. De
breedte van de laserstraal veranderd
afhankelijk van de afstand.
Het is aan te raden een nauwkeurigheids-
controle uit te voeren voor het eerste
gebruik en daarna periodiek tijdens
toekomstig gebruik, in het bijzonder voor
nauwkeurige projecten. Voer ook een
controle uit als de laser is gevallen.
Gevaar voor letsel door defecte componen-
ten! Het product mag alleen in gebruik
worden genomen als er geen defecten
worden ontdekt. Zorg ervoor dat eventuele
defecte onderdelen worden vervangen
voordat het product weer wordt gebruikt.
WAARSCHUWING! Risico van letsel door
laserstraal! Richt de laserstraal nooit op
mensen, andere levende wezens of
reflecterende oppervlakken.
Controleer het apparaat:
• Controleer alle onderdelen zodat u zeker weet
dat ze goed vastzitten.
• Controleer het apparaat op zichtbare defecten:
gebroken onderdelen, scheuren, enz.
• Controleer de nauwkeurigheid wanneer u de
laser voor de eerste keer gebruikt, of wanneer
de nauwkeurigheid van de laser al een tijdje
niet is gecontroleerd.
• Controleer de nauwkeurigheid ook wanneer de
laser is gevallen.
Zelfnivellering stand (Afb. A, D1)
De lasers worden automatisch door de pendel uit-
gelijnd, zodat de verticale en horizontale lijnen op
de muur altijd loodrecht en waterpas zijn.
1. Plaats de laser op een vlak oppervlak, op de
universele klem (7) of een statief (niet meegele-
verd) en bevestig het apparaat zoals hierboven
staat beschreven.
2. Schuif de vergrendeling (2) naar links om het
apparaat in te schakelen. De bedieningsmo-
dus-knop (1) wordt groen. Wanneer de bedie-
ningsmodus-knop (1) rood is en de laser knippert,
16
wordt de maximaal toegestane helling van 5 gra-
den overschreden. Plaats het apparaat waterpas
tot de bedieningsmodus-knop groen wordt.
3. Schuif de vergrendeling naar rechts om het
apparaat uit te schakelen. De laser gaat uit en
de pendel wordt vergrendeld.
Schakel het apparaat altijd uit als u het
vervoert of verplaatst. De pendel wordt
vergrendeld zodra het apparaat wordt
uitgeschakeld, anders kan de pendel
beschadigen.
Handmatige modus (Afb. A, D2)
De laser kan handmatig worden ingesteld op de
hoek die u nodig hebt, hierdoor kunt u bijvoorbeeld
een diagonale lijn weergeven.
1. Plaats de laser op een vlak oppervlak, op de
universele klem (7) of een statief (niet meegele-
verd) en bevestig het apparaat zoals hierboven
staat beschreven.
2. Controleer of de vergrendeling (2) naar rechts
staat. Schuif de vergrendeling (2) naar rechts als
dit niet zo is.
3. Druk op de bedieningsmodus-knop (1) om de
laser in te schakelen, de bedieningsmodus-knop
(1) wordt rood omdat de pendel is vergrendeld.
4. Nu kunt u de laser in de gewenste stand kante-
len, zodat de laserstralen diagonaal op de muur
staan, zoals afgebeeld in Afb. D2.
5. Druk op de bedieningsmodus-knop (1) om het
apparaat uit te schakelen.
5. ONDERHOUD
Nauwkeurigheidscontrole
Alleen het midden van de laserstraal mag
worden gebruikt om te markeren. De
breedte van de laserstraal veranderd
afhankelijk van de afstand.
Snel de horizontale laserstraal controleren (Afb. A, E1)
1. Plaats het apparaat ongeveer 5 meter van de
muur vandaan.
2. Schuif de vergrendeling (2) naar links om
het apparaat in te schakelen. De bedienings-
modus-knop (1) wordt groen. Wanneer de
bedieningsmodus-knop (1) rood is en de laser
knippert, wordt de maximaal toegestane helling
van 5 graden overschreden. Plaats het apparaat
WWW.VONROC.COM