Plaats het statief voor de fietsmontagestand-
aard, door de scharnierverbinding (5) op het
statief (4) tot aan de aanslag naar beneden te
schuiven.
Fixeer het scharnier met een snelspanklem
(afb. B). Draai de klem eerst naar rechts vast,
totdat u een lichte weerstand voelt. Draai dan
nog één omdraaiing verder, voordat u de klem
dichtklapt. Bij het dichtklappen moet een sterke
weerstand voelbaar zijn. Controleer vervolgens
de fixatie. Klap de standaarden (6) van de
statiefbenen naar beneden en controleer of het
product op een stevige en vlakke ondergrond
staat. Plaats vervolgens de telescoopstang (2) in
het statief en monteer vervolgens de fietshouder
(1) aan de telescoopstang. Het gereedschaps-
bakje (3) kunt u op een willekeurige plek aan
het statief (4) bevestigen.
Plaatsen van een fiets
Opmerkingen:
• Controleer na het plaatsen van de
fiets de zekere houvast en de veilige
stand van de fietsmontagestandaard.
• Let op de maximale uittreklengtes
van de telescoopstang (2) en de fiets-
houder (1), overschrijdt de aange-
brachte markering niet.
• Wanneer u de fiets aan een verticale
framestang (bv. zadelstang) beves-
tigt, wordt het maximale draagver-
mogen tot 25 kg verlaagd.
• Let erop dat u de fiets in het gewichts-
middelpunt bevestigt. Anders bestaat
het gevaar dat de fiets draait.
• Verandert bij de werkzaamheden
aan de fiets het gewichtsmiddelpunt
van het bevestigingspunt, dan moet
u de fiets in de fietshouder opnieuw
afstellen, zodat het gewichtsmiddel-
punt weer tot stand gebracht wordt.
Anders wordt het maximale draag-
vermogen tot 25 kg verlaagd.
Kies een afstand van het fietsframe, dat u in de
houder van de fietsmontagestandaard vast wilt
klemmen. Deze afstand van het frame moet per
sé in het midden van het zwaartepunt van de
fiets liggen. Stel de hoek van de fietshouder (1)
passend bij de gekozen framelengte van de fiets
in (zie voorbeelden in afb. C en afb. D).
Klap de snelspanhendel om en draai deze tegen
de wijzers van de klok in om de kleminstallatie te
openen (afb. F).
Plaats het fietsframe in de kleminstallatie en
draai de snelspanhendel met de wijzers van de
klok mee totdat u deze hendel slechts met kracht
kunt omklappen (afb. F).
Zorg voor voldoende spankracht.
Aanwijzing: Als u de snelspanhendel te
gemakkelijk kunt omklappen, is de spankracht
onvoldoende. Klap de snelspanhendel in dat
geval weer terug naar de geopende positie en
draai hem opnieuw met de wijzers van de klok
mee om de spankracht te verhogen.
Sluit de snelspanhendel opnieuw.
Als u de snelspanhendel niet kunt omklappen, is
de spankracht te groot. Verminder de spankracht
door de hendel tegen de wijzers van de klok in
te draaien. Draai de hendel een halve slag om
de kracht op de kleminstallatie te verminderen
en probeer opnieuw de snelspanhendel te slui-
ten. Herhaal deze bewerking tot u de maximale
spankracht hebt gevonden waarbij u de hendel
nog kunt omklappen.
• Wij raden u aan, de volgende stap
(de hoogteinstelling) met 2 personen
uit te voeren.
Vervolgens kunt u de telescoopstang (2) op de
gewenste hoogte uittrekken. Door de telescoop-
stang te draaien kunt u ook de positie van de
vastgeklemde fiets veranderen. Zodra u de
gewenste hoogte en positie hebt bereikt.
Fixeer de telescoopstang met de snelspanner
aan het statief. Ga hierbij net zo te werk, als bij
de snelspanner aan het statiefscharnier (afb. B).
Om het voorwiel te stabiliseren, kunt u de mee-
geleverde voorwielstabilisator (7) tussen het
stuur en de telescoopstang spannen (afb. E).
NL/BE
17