5.0 BEDIENING
Rechtstreeks gekoppelde compressor:
1. De automatisch werkende compressor zal bij een keteldruk (k) van 8 - 10 bar
stoppen. Wanneer weer lucht gebruikt wordt en de druk in de tank daalt tot 6 -8
bar, zal de compressor opnieuw gaan draaien.
2. De meeste persluchtwerktuigen zijn berekend op een werkdruk van plusminus 7
bar. Voor sommige toepassingen ligt deze druk nog lager. Om de juiste druk in te
kunnen stellen is de compressor voorzien van een reduceerventiel (b). Dit ventiel
kan de druk aan koppeling (d) instellen onafhankelijk van de keteldruk.
3. De instelling van het reduceerventiel gaat als volgt:
a. Trek de verstelknop iets omhoog.
b. Draai de knop om de juiste druk in te stellen (linksom geeft een lagere druk,
rechtsom een hogere). De ingestelde druk is af te lezen op manometer (i).
c. Druk na instelling de knop (b) weer naar beneden. Dit om de knop te borgen.
4. Aan de tank zijn twee extra pluggen aangebracht (j) die gebruikt kunnen worden
om een extra aftappunt te maken.
Bovengenoemde punten gelden niet voor de H 85. De compressor H 85 is
uitgevoerd met een instelbaar overdrukventiel en draait continu.
Compressor met V-snaar aandrijving:
1. Controleer of de drukschakelaar (a) is uitgeschakeld. Schakel nu de stroom in.
Schakel de drukschakelaar in. Als de druk in de tank lager is dan de
inschakeldruk (zie technische gegevens), zal de compressor gaan draaien tot de
uitschakeldruk is bereikt. Is de druk in de tank hoger dan de inschakeldruk, dan
start de compressor niet, maar staat standby om in te schakelen zodra de druk
zakt tot onder het inschakelpunt.
2. Bij het uitschakelen van de compressor moet altijd eerst de drukschakelaar (a)
op "0" worden gezet voordat de stroom wordt uitgeschakeld. De drukschakelaar
ontlast namelijk de leiding, zodat de compressor bij de volgende start onbelast
kan aanlopen. Dit voorkomt schade aan de motor.
3. Alle compressorinstallaties zijn beveiligd tegen verbranden door middel van een
motorbeveiligingsschakelaar. Deze beveiliging schakelt de motor automatisch uit
als deze overbelast dreigt te raken of als een fase uitvalt. Door na enige tijd de
resetknop op de motorbeveiligingsschakelaar in te drukken, maakt men de com-
pressor weer bedrijfsgereed.
Oliepeil controleren en olie verversen is niet van toepassing op de olievrije
modellen HLO 110/6, HLO 200/25, HLO 215/25, HLO 300/50 en HLO 300/100.
LET OP !
8