12
INSTALLATEURS
ONDERWERP
Dit gedeelte bevat de algemene montage-instructies voor onze radiatoren. Dit gedeelte is bestemd voor
geschoolde installateurs. Alleen zij kunnen de installatie volgens de regels van de kunst uitvoeren.
INSTALLATIE
Voordat ze de fabriek verlaten, worden al onze radiatoren zorgvuldig gecontroleerd en verzegeld voor het gas
waarvan het type vermeld staat op een etiket op de achterwand van het toestel. Wanneer de
verdelingsvoorwaarden met de voor dit type gas geldende normen overeenstemmen, kunnen onze toestellen
rechtstreeks geïnstalleerd en in werking gesteld worden. Hierbij enkele bijzondere voorschriften die bij de
installatie moeten worden nageleefd. De installatie gebeurt trouwens altijd in overeenstemming met de
bestaande reglementen voor aansluiting van gastoestellen.
België: NBN-norm D 51003. Er moet een door de K.V.B.G. gekeurde afsluitkraan geplaatst worden.
Nederland : NEN 1078 en Europese reglementen.
Gasaansluiting
Indien de aan te sluiten leiding achter het toestel loopt, moet men erop toezien dat die de opening van de
trekonderbreker of de secundaire luchttoevoer op de bodem van de verbrandingskamer noch volledig, noch
gedeeltelijk verstopt. Op de gasleiding moet vóór de radiator absoluut een makkelijk toegankelijke afsluitkraan
gemonteerd worden. De aansluiting moet met stevige metalen buizen uitgevoerd worden. De diameter moet
voldoende groot zijn om aan de inlaat van het toestel de druk, voorzien in de tabel met de
werkingskenmerken van de radiator, te verzekeren.
Aansluiting op de schoorsteen
Nagaan of de schoorsteen in goede staat is vooraleer het toestel te monteren (controleren of de schoorsteen
niet verstopt, gebarsten of vervuild,... is). Bij werking van het toestel is een zekere onderdruk, hoe klein ook,
nodig om een goede afvoer van de verbrandingsprodukten te verzekeren. Het verdient aanbeveling de
schoorsteen te vegen vooraleer het toestel te plaatsen. Het buisje van het toestel met behulp van een buisstuk
dat minstens 30 mm diep binnen het buisje inspant, aansluiten overeenkomstig de voorschriften van de lokale
gasmaatschappijen. Het buisstuk moet lichtjes naar boven hellen naar de schoorsteen toe en het verzegeld
uiteinde in het metselwerk zal niet uit het vlak van de binnenwand van de rookgasleiding uitsteken. De buis in
het metselwerk goed hervoegen. Wanneer de muur niet uit vuurvast materiaal zoals keramiektegels, bakstenen,
natuurstenen, bestaat, moet men een afstand van ongeveer 15 cm tussen de muur en de achterkant van het
toestel voorzien. Indien deze afstand kleiner is, moet een bescherming geplaatst worden. Men dient ook de vloer
te beschermen wanneer die niet tegen warmte bestand is.
WAAKVLAM: MERTIK MAXITROL G30-ZP1
De vlammen van de waakvlam moeten lang genoeg zijn om ± 10 mm boven de sonde uit te steken. Indien de
sonde van het thermokoppel onvoldoende verwarmd wordt, hetzij door een abnormale drukdaling, hetzij als
gevolg van een gasonderbreking of afwijking van de vlam van de waakvlam, zal het toestel zichzelf in de
veiligheidsstand schakelen. U kan de waakvlam regelen met behulp van schroef 5 op de gasklep.
Vastschroeven = lager zetten en omgekeerd.
C34##3700A