Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven vermo-
gen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig (5 sek.) met het opgege-
ven vermogen worden gebruikt.
Toegestane omgevingstemperaturen
-10° tot +40° C,
hoogte: 1000 m boven zeespiegel,
rel. luchtvochtigheid: 90 % (niet condenserend)
5. Veiligheidsinstructies
1.
Er mogen geen veranderingen op de elektrici-
teitsgenerator worden uitgevoerd.
2.
Het door de fabrikant vooraf ingestelde toerenta
mag niet worden veranderd. Anders zouden de
elektriciteitsgenerator of aangesloten toestellen
kunnen worden beschadigd.
Vergiftigingsgevaar! Rookgassen, brandstof-
3.
fen en smeerstoffen zijn giftig, rookgassen mo-
gen niet worden ingeademd.
Let op! Benzine en benzinedampen zijn licht
4.
ontvlambaar of explosief.
5.
Uitlaatgassen zijn giftig. De stroomgenerator
mag niet worden gebruikt in gesloten ongeven-
tileerde ruimten. Indien de stroomgenerator in
goed geventileerde ruimten wordt gebruikt, moe-
ten de uitlaatgassen direct naar buiten worden
geleid en dient er aan extra veiligheidseisen te
worden voldaan ter voorkoming van brand en
explosies.
Let op! Er kunnen giftige uitlaatgassen ontsnap-
6.
pen ook al is een uitlaatgasslang aangesloten.
Wegens brandrisico mag de uitlaatgasslang
nooit op brandbaar materiaal worden gericht.
7.
de elektriciteitsgenerator nooit in ruimten gebrui-
ken waarin er zich licht ontvlambare materialen
bevinden.
Let op! Gevaar voor brandwonden, uitlaatgasin-
8.
stallatie en aandrijfaggregaat niet raken. Neem
de waarschuwingen op de generator in acht.
9.
Kom niet aan mechanisch bewogen of warme
onderdelen. Verwijder geen beschermende af-
dekkingen.
Let op! Gebruik een gepaste gehoorbeschermer
10.
als uzich in de buurt van het apparaat bevindt.
11. Voor onderhoud en accessoires uitsluitend origi-
nele stukken gebruiken.
12. De installatie, reparatie- en nstelwerkzaamhe-
den mogen alleen door geautoriseerd vakkundig
personeel worden uitgevoerd.
13. Bescherm u tegen elektrische gevaren.
14. Generator nooit met natte handen vastpakken.
15. Gebruik in open lucht enkel verlengkabels
(H07RN.), die daarvoor goedgekeurd en over-
eenkomstig gekenmerkt zijn.
32
NL/BE
16. Bij gebruik van verlengkabels mag de totale
lengte 50 m voor 1,5 mm², of 100 m voor 2,5 mm²
niet overschrijden.
17. Generator nooit bij regen of sneeuwval gebrui-
ken.
18. De generator op een veilige effen plaats op-
stellen. Draaien en kantelen of verwisselen van
standplaats tijdens het bedrijf is verboden.
19. Brandstof is brandbaar en licht ontvlambaar. Niet
tijdens het bedrijf bijvullen. Niet bijvullen als er
wordt gerookt, of in de buurt van een open vuur.
Mors geen brandstof.
20. De tank niet in de buurt van open licht, vuur of
vonkenregen vullen of leegmaken. Niet roken!
21. De generator op een veilige effen plaats op-
stellen. Draaien en kantelen of verwisselen van
standplaats tijdens het bedrijf is verboden.
22. De generator minstens op 1 m afstand van ge-
bouwen of aangesloten toestellen opstellen.
23. Bescherm kinderen door ze op een veilige af-
stand te houden van het stroomaggregaat.
24. Bepaalde delen van de zuigermotor zijn heet en
kunnen bij aanraking voor verbrandingen zorgen.
Let op de waarschuwingen die op de stroomge-
nerator zijn aangebracht.
25. De waarden vermeld bij de technische gegevens
onder geluidsvermogen (L
veau (L
) stellen emissiewaarden voor en zijn
pA
niet noodzakelijk werkniveau's. Aangezien er
geen verband bestaat tussen emissieen immis-
siepeilen kunnen deze waarden niet beslist wor-
den gebruikt om eventueel noodzakelijke aanvul-
lende voorzorgsmaatregelen te bepalen. Bij de
factoren, die van invloed zijn op het momentele
immissiepeil van de werkkracht, zijn de eigen-
schappen van de werkruimte, andere geluids-
bronnen etc. alsmede b.v. het aantal machines
en andere naburige processen en de periode
die een bedienaar aan het lawaai is blootgesteld
inbegrepen. Ook kan het toelaatbare immissie-
peil van land tot land verschillen. Toch zal deze
informatie aan de gebruiker van de machine de
mogelijkheid geven de risico's en gevaren beter
te beoordelen. In enkele gevallen moeten akoes-
tische metingen na de installatie worden uitge-
voerd, om het geluidsdrukniveau te bepalen.
Let op: gebruik uitsluitend loodvrije normale au-
tobenzine als motorbrandstof.
6. Vóór ingebruikneming
Montage (afb. 1/2)
Voor de montage van de handgreep (1), verwijdert
u beide, reeds ingeschroefde kruiskopschroeven
M6x35 mm. Plaats de handgreep (1) en schroef deze
vast. Monteer alle onderdelen voordat u brandstof en
olie toevoegt om het weglekken van vloeistoffen te
vermijden.
) en geluidsdrukni-
WA