2. Veiligheidsaanwijzin-
gen
2.1. Algemeen
• Dit apparaat mag niet worden
gebruikt door personen (inclusief kin-
deren) met beperkte lichamelijke, zin-
tuiglijke of intellectuele vermogens
of onvoldoende ervaring en/of ken-
nis tenzij dit gebeurt onder toezicht
van een voor hun veiligheid verant-
woordelijke persoon of de personen
geïnstrueerd zijn in het juiste gebruik
van het apparaat.
140 van 198