a) Zenddoos
• Verbind de leiding naar de zenddoos (4) aan de camera met de leiding naar de camera (7) aan
de zenddoos (6).
• Sluit de leiding naar het achteruitrijdlicht (5) aan de zenddoos aan een achteruitrijdlicht van uw
voertuig aan. Verbind hierbij de rode leiding met de plusleiding naar het achteruitrijdlicht en de
zwarte leiding met een geschikt massapunt of de andere nog vrij leiding naar het achteruitrijdlicht.
Om de plusleiding naar het achteruitrijdlicht te identificeren, raadpleegt u ofwel het
schakelschema van uw voertuig of meet u met een spanningsmeetapparaat de
spanning bij geactiveerde achteruitrijdversnelling en ingeschakelde ontsteking
rechtstreeks aan het achteruitrijdlicht. Hierbij moet uiteraard eerst de minpool van de
boordaccu opnieuw zijn verbonden.
b) Monitor
Om de monitor in het voertuig aan te sluiten, zijn er twee mogelijkheden:
Aansluiting op de sigarettenontsteker
• Verbind de meegeleverde sigarettenaanstekerleiding met de aansluiting DC 12V/24V (10).
• Steek de stekker van de sigarettenaansteker in de sigarettenaansteker van uw voertuig.
• Als de aansluitleiding te kort is, kunt u de meegeleverde verlengleiding gebruiken.
Als uw sigaretttenaansteker niet met de ontsteking wordt uitgeschakeld, moet de
monitor bij een stilstaand voertuig worden ontkoppeld. Het is anders mogelijk dat de
voertuigaccu wordt ontladen.
Rechtstreekse aansluiting aan de stroomtoevoer
• Verbind de meegeleverde aansluitleiding met de aansluiting DC 12V/24V (10).
• Verbind de rode leiding met een klem die uitsluitend bij ingeschakelde ontsteking onder
spanning staat (klem 15 van het boordnet).
Klem deze aansluiting niet op continu stroom omdat anders bij een langere standtijd van
het voertuig de accu leeg kan raken.
• Verbind de zwarte leiding met de voertuigcarrosserie.
61