6.2 Montage van het objectief
De camera is ontworpen voor gebruik met objectieven met een CS-vatting. Een
objectief met een C-vatting kan worden gemonteerd met behulp van de
meegeleverde adapterring.
Controleer vóór het monteren van een objectief met C-vatting of de adapterring op de
camera gemonteerd is omdat anders de CMOS beeldopnemer tijdens de montage
beschadigd kan raken.
Bij objectieven met DC diafragmabesturing bevindt de aansluiting voor de
objectiefkabel zich aan de rechterkant van de camera. De camera herkent het type
objectief automatisch. Voor optimale beeldkwaliteit wordt geadviseerd om gebruik te
maken van een objectief met DC diafragmabesturing.
Voor een nauwkeurige instelling van de beeldscherpte kan naast de instelling aan het
objectief gebruik worden gemaakt van de zgn. Back-focus instelling op de camera.
6.3 Aansluiten van de videokabel
Om het videosignaal naar een monitor of recorder te sturen, moet op de aansluiting "VIDEO" een
RG59 coaxkabel met BNC-aansluiting (male) worden aangesloten. De kabel mag niet langer zijn
dan 100 meter.
6.4 Montage van de camera
Voor de montage wordt de meegeleverde voet, afhankelijk van de opstelling, aan de boven- of
onderzijde van de camera bevestigd. Hiervoor wordt de plaat op de aangegeven schroefopeningen
uitgelijnd en met de meegeleverde schroeven bevestigd.
LET OP!
Tijdens de montage moet de camera van de netspanning worden losgekoppeld.
VOORZICHTIG!
De camera mag niet met geopend diafragma op de zon worden gericht, hierdoor kan
de sensor onherstelbaar worden beschadigd.
69