7.1. Menu Beeld
Afbeelding
Geluid
Kanaal
Kenmerk
Installatie
Verplaats.
Menu-item
BEELDMODUS
HELDERHEID
CONTRAST
SCHERPTE
KLEUR
TINT
KLEUR TEMP
BEELDVERHOU-
DING
RUISONDER-
DRUKKING
32 van 70
Beeldmodus
Helderheid
Contrast
Scherpte
Kleur
Teint
Kleur Temp
Beeldverhouding
Invoeren
Instelling
Beeldmodus selecteren: DYNAMISCH, STANDAARD,
MILD, GEBRUIKER. Deze functie komt overeen met de
werking van de toets PICTURE.
Helderheid verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Contrast verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Scherpte verlagen resp. verhogen (bereik 0-10).
Kleurverzadiging verlagen resp. verhogen (bereik 0-100).
Kleurtint instellen (alleen beschikbaar bij NTSC ontvangst)
Kleurtemperatuur kiezen: STANDARD, KOUD en
WARM.
Hier stelt u het beeldformaat in.
Deze functie komt overeen met de werking van de toets
ASPECT.
Digitale ruisonderdrukking van het beeld instellen:
LAAG, MIDDEN, HOOG, UIT.
Afbeelding
Standaard
50
50
5
50
50
Standaard
Automatisch
Uitgang
Terug