7) Verbind de leiding van de gemonteerde printplaat
voor aansluiting van een antenne met het vijfpolige
contact van de positie a.
8) De module PA-1120RCD is uitgerust met een
geheugenbatterij om de instellingen van de zen-
ders op te slaan. Bij levering is deze batterij uitge-
schakeld om te vermijden dat ze zou ontladen vóór
de inbouw. Om de geheugenbatterij te activeren,
plaatst u de brug in positie b van OFF naar ON.
9) Sluit de versterker resp. de kast opnieuw met het
deksel af en verbind de ontvangstantenne met de
antenneschroefaansluiting. Let daarbij op het
opschrift op de versterker resp. de modulekast:
AM+GND voor middengolfantenne
FM 75 Ω
voor UKG-antenne met 75 Ω-aansluit-
ingskabel
300 Ω
voor UKG-antenne met 300 Ω-aansluit-
ingskabel
5 Werking
Schakel de versterker resp. de modulekast in met de
netschakelaar en module zelf met de toets PWR (2).
De rode POWER-LED (1) en het display (7) lichten op.
Druk opnieuw op de toets PWR om de module uit te
schakelen.
5.1 De CD-speler bedienen
5.1.1 Een CD afspelen
1) Breng een CD met het label naar boven in de CD-
insteeksleuf (8) aan tot de CD automatisch inge-
trokken wordt. Indien er zich reeds een CD in de
lade bevindt, verschijnt het symbool
play.
2) Om een CD te verwisselen, drukt u op de toets
EJECT (6). De CD komt uit de sleuf en op het dis-
play verschijnt de melding EJECT. (Bij het model
PA-1120RCD wordt tegelijk naar radio-ontvangst
geschakeld.) Wanneer de CD niet onmiddellijk
wordt weggenomen, trekt de CD-speler deze na ca.
10 seconden opnieuw in.
3) Nadat u de CD in de lade geschoven hebt, ver-
schijnen op het display achtereenvolgens de mel-
dingen LOAD en PLAY. Vervolgens wordt zowel de
totale speelduur als het aantal tracks van de CD
weergegeven. De eerste track start, en op het dis-
play verschijnt zowel de reeds gespeelde tijd als
het tracknummer.
PAUSE
Min
4) Stel met de volumeregelaar LEVEL (10) het gewen-
ste geluidsvolume in.
5) Aan het einde van een CD start de CD-speler weer
met de eerste track (continuweergave).
6) Druk op de toets PLAY/ PAUSE (3) om het afspelen
te onderbreken. Op het display verschijnt de mel-
ding PAUSE, en alle andere meldingen verdwijnen.
op het dis-
IN
RDM SCAN RPT
TRACK
IN
Sec
Nr.
Display
Druk opnieuw op de toets PLAY/PAUSE om de CD
verder af te spelen.
5.1.2 Een track selecteren
1) Selecteer de gewenste track met de toetsen
(5).
Toets
: Met elke druk op de toets gaat het toestel
één track verder.
Toets
: Bij kortstondig indrukken keert de CD-
speler terug naar het begin van de track;
bij elke volgende druk op de toets keert de CD-spe-
ler telkens een track terug.
2) De eerste track van de CD kan u op elk ogenblik
met de toets TOP (9) selecteren.
5.1.3 Versneld vooruit en achteruit zoeken
Wanneer u de toets
CD-speler vooruit; wanneer u de toets
houdt, zoekt de CD-speler terug. Deze zoekfunctie
werkt ook over verschillende tracks, maar stopt bij
bereiken van het begin resp. het einde van de CD.
5.1.4 De tracks kort voorbeluisteren
Alle tracks van een CD kunnen elk gedurende 10
seconden worden voorbeluisterd.
1) Druk op de toets INTRO (9). Op het display ver-
schijnt de melding SCAN. Indien de geselecteerde
track al langer dan 10 seconden loopt, gaat de spe-
ler naar de volgende track.
2) Druk opnieuw op de toets INTRO om de functie uit
te schakelen. De melding SCAN verdwijnt van het
display, en de geselecteerde track wordt verder
afgespeeld. U kan de functie ook beëindigen door
op de toets TOP, RPT of RND (9) te drukken.
5.1.5 Een track herhalen
1) Selecteer met de toets
wenst af te spelen en druk vervolgens op de toets
RPT (9). Op het display verschijnt de melding RPT
de track wordt continu afgespeeld.
2) Druk opnieuw op de toets RPT om de functie uit te
schakelen. De melding RPT verdwijnt van het dis-
play. U kan de functie ook beëindigen door op de
toets TOP, INTRO of RND (9) te drukken.
5.1.6 Willekeurige weergave
Bij de willekeurige weergave worden de tracks niet
meer in stijgende volgorde afgespeeld, maar in een
door de CD-speler willekeurig bepaalde volgorde.
1) Druk op de toets RND (9). Op het display verschijnt
de melding RDM.
2) Het toestel selecteert de volgende track op wille-
keurige basis. Deze procedure kan op het display
onder de melding TRACK worden gevolgd. De
geselecteerde track wordt gestart.
3) Druk opnieuw op de toets RND om de willekeurige
weergave uit te schakelen. De melding RDM ver-
dwijnt van het display. U kan de functie ook beëin-
digen door op de toets TOP, INTRO of RND (9) te
drukken.
(5) ingedrukt houdt, zoekt de
ingedrukt
of
(5) de track die u
NL
B
en
17