Basisinstellingen
nl
Signaal
■
Bij enkele programma's klinkt na een bepaalde tijd
een signaal. Open de apparaatdeur en haal het
gerecht uit elkaar of keer het vlees of gevogelte. Na
het sluiten van de deur op de starttoets drukken.
Programma-nr.
Ontdooien
P 01
Gehakt
P 02
Vleesstukken
P 03
Kip, stukken kip
P 04
Brood
Garen met de automatische programma's
Met de 3 bereidingsprogramma's kunt u rijst,
aardappels of groente garen.
Aanwijzingen
Vormen
■
Maak de levensmiddelen altijd klaar in een voor de
magnetron geschikte vorm met deksel. Voor rijst
dient u een grote, hoge vorm te gebruiken.
Levensmiddelen voorbereiden
■
Weeg het product. U heeft de opgave voor het
instellen van het programma nodig.
Rijst:
gebruik geen rijst in kookbuideltjes. Voeg de
waterhoeveelheid toe die nodig is volgens de
aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking.
Normaal gesproken is dit twee of drie keer zo veel
als het gewicht van de rijst.
Aardappels:
Voor gekookte aardappels snijdt u de verse
aardappels in kleine, gelijkmatige stukken. Voeg per
100 g aardappels een el water en wat zout toe.
Verse groente:
Weeg de verse, schoongemaakte groente. Snijd de
groente in kleine, gelijkmatige stukken. Voeg per
100 g groente een el water toe.
Signaal
■
Terwijl het programma afloopt, klinkt er na enige tijd
een signaal. Roer het product om.
Rusttijd
■
Wanneer het programma afgelopen is, roert u het
product nog een keer om. Om tot een gelijkmatige
temperatuurverdeling te komen dient het nog 5 tot
10 minuten te rusten.
De bereidingsresultaten zijn afhankelijk van de
kwaliteit en de aard van de levensmiddelen.
Programma-nr.
Bereiden
P 05
Rijst
P 06
Aardappels
P 07
Groente
66
Vormen
Gewichtsbereik
in kg
open
0,20 - 1,00
open
0,20 - 1,00
open
0,40 - 1,80
open
0,20 - 1,00
Vormen
Gewichtsbereik
in kg
met deksel
0,05 - 0,2
met deksel
0,15 - 1,0
met deksel
0,15 - 1,0
QBasisinstellingen
H et apparaat heeft een basisinstelling die u zo nodig
B a s i s i n s t e l l i n g e n
kunt wijzigen.
Instelling
Keuze
Toetssignaal
‚
Ž
*
Œ
Demonstratiemo-
ƒ
š"‹
dus
* Fabrieksinstelling (afhankelijk van het apparaattype kunnen de fa-
brieksinstellingen afwijken)
U kunt het toetssignaal van uw apparaat zo nodig
wijzigen.
Toetssignaal wijzigen
Voorwaarde: het apparaat dient uitgeschakeld te zijn.
De velden
en
/
<
ƒ
s
1.
ingedrukt houden.
Op het display verschijnt
Op het veld
tippen.
<
2.
knippert op het display.
Ž
Via het instelgebied naar
3.
Op het veld
tippen.
<
4.
De instelling is overgenomen.
Op het veld
/
tippen.
ƒ
s
5.
Het toetssignaal is uitgeschakeld.
U kunt de instelling op elk moment weer veranderen.
ingeschakeld
uitgeschakeld
(Toetssignaal blijft bij de velden
en
ƒ
/
s
actief)
Het apparaat is uitgeschakeld.U kunt
de velden en indicaties gebruiken.
De velden hebben echter geen func-
tie, zodat er bijv. bij de magnetron
niets in werking wordt gesteld.
De demonstratiemodus wordt hoofd-
zakelijk gebruikt door dealers.
enkele seconden samen
‚
Œ
gaan.
<