zowel tijdens het afspelen als tijdens de pauze-
modus bovenaan over het display (E).
5) Als de laatste track wordt afgespeeld, wordt het
totale aantal tracks (A), het totale aantal mappen
(B) en het displaybericht TOTAL (L) weergege-
ven. Om opnieuw met de eerste track te begin-
nen, drukt u op de toets
.
6) Verwijder de gegevensdragers: Trek de USB-
stick uit de USB-aansluiting; om de SD-kaart uit
de sleuf te nemen, drukt u ze eerst dieper in de
sleuf om ze te ontgrendelen; neem ze er dan uit.
7) Om het apparaat uit te schakelen, drukt u op de
toets .
5.1.1 Tijdsaanduiding
Als basisinstelling verschijnt op het display de reeds
verstreken speeltijd van de huidige track:
– numeriek (D) in minuten, seconden en frames
1
(1 frame =
⁄
seconde),
75
– grafisch door de lengte van de bargrafiek (K):
naargelang de verstreken speeltijd vordert, neemt
het aantal segmenten van de bargrafiek toe.
Bovendien wordt het displaybericht ELAPSED (J) )
weergegeven.
Met de toets TIME (18) kunt u naar de tijdsaandui-
ding schakelen: De numerieke tijdsaanduiding geeft
dan de resterende speeltijd van de geselecteerde
track aan, en bij de bargrafiek neemt het aantal seg-
menten af naarmate de speeltijd verstrijkt. In plaats
van ELAPSED verschijnt REMAIN (M) op het dis-
play. Om terug te schakelen naar de basisinstelling,
drukt u opnieuw op de toets TIME.
Opmerking: Zowel bij de weergave van de verstreken
speeltijd als bij weergave van de resterende speeltijd geldt
voor de bargrafiek: als een track ca. 75 % is afgespeeld,
beginnen alle segmenten van de balk te knipperen; de
knipperfrequentie neemt toe, als ca. 90 % van de speeltijd
verstreken is.
– El visualizador está ajustado para indicar el
tiempo transcurrido de la pista → apartado
5.1.1.
– El ajuste del control PITCH (5) está activado,
se indica con la iluminación del botón PITCH
(13) y la indicación PITCH (G) en el visualiza-
dor → apartado 5.9.
4) Para empezar con la primera pista, pulse el botón
(16); para seleccionar otra pista vea el apar-
tado 5.1.2.
Durante la reproducción, se ilumina el botón
, en el visualizador se muestra
permite conmutar entre reproducción y pausa. En
el modo pausa el botón
parpadea, en el visua-
lizador se muestra
(H). Si hay información de
texto (etiquetas ID3) disponible para la pista, esta
información va pasando por la parte superior del
visualizador (E) durante la reproducción y tam-
bién en el modo pausa.
5) Al final de cada pista, se muestra el número total
de pistas (A), el número total de carpetas (B) y la
indicación TOTAL (L). Pulse el botón
empezar de nuevo con la primera pista.
6) Extraiga el o los porta-datos: Desconecte el lápiz
USB del puerto USB. Para extraer la tarjeta SD,
sáquela apretándola más en la ranura y a conti-
nuación quítela.
7) Pulse el botón
para desconectar el aparato.
5.1.1 Indicación del tiempo
Como ajuste básico, el visualizador muestra el
tiempo transcurrido de la pista actual:
– Numéricamente (D) en minutos, segundos y fra-
1
mes (1 frame =
⁄
de segundo):
75
– Gráficamente con la longitud de la barra gráfica
(K): Cuanto mayor sea el tiempo de reproducción,
más segmentos tendrá la barra gráfica.
Además, también se indica ELAPSED (J).
Pulse el botón TIME (18) para cambiar la indicación
de tiempo: Entonces la indicación numérica del
5.1.2 Map en track selecteren
Met de toets TRACK/FOLDER (7) schakelt u tussen
de mapselectiemodus en twee trackselectiemodus-
sen. De toestand van de toets geeft aan, welke
modus momenteel is geselecteerd:
A Mapselectiemodus
– toets TRACK/FOLDER licht op –
De mappen worden met de toetsen
geselecteerd: met de toets
vooruit, met de toets
betreffende toets ingedrukt om deze functie over
verschillende mappen te laten werken.
B Trackselectiemodus 1
– toets TRACK/FOLDER knippert –
De tracks worden met de draaiknop (1) of met de
toetsen
/
verder te draaien resp. op de toets
ken, springt u een track vooruit, door de knop
terug te draaien resp. op de toets
keert u terug naar het begin van de track; bij elke
verdere bediening springt u een track terug. Draai
sneller met de knop resp. houd de betreffende
toets ingedrukt, om deze functie over verschil-
lende tracks te laten werken.
C Trackselectiemodus 2
– toets TRACK / FOLDER licht niet op –
De tracks worden uitsluitend via de toetsen
geselecteerd.
Opmerking: De speler schakelt automatisch naar de
trackselectiemodus 2 (toets TRACK/FOLDER gaat uit):
– als in de mapselectiemodus gedurende 8 seconden
niet op een toets wordt gedrukt of met de knop
gedraaid.
– als in de trackselectiemodus 1 gedurende 8 seconden
niet met de draaiknop wordt gedraaid.
– als in de mapselectiemodus of in de trackselectiemo-
dus 1 op de toets SEARCH (7) wordt gedrukt.
De tracks op de gegevensdrager worden in deze
volgorde doorlopen:
1. alle tracks op het hoofdniveau (krijgen in de map
nr. 1 de naam ROOT toegewezen)
tiempo mostrará el tiempo restante de la pista actual
y el número de segmentos de la barra gráfica dismi-
nuirá cuando avance la reproducción. Se indicará
REMAIN (M) en vez de ELAPSED. Para volver al
ajuste básico, pulse el botón TIME de nuevo.
Nota: Tanto para la indicación del tiempo transcurrido
como para la indicación del tiempo restante, se aplica lo
siguiente a la barra gráfica: Cuando se ha reproducido
aproximadamente el 75 % de la pista, todos los segmen-
tos de la barra gráfica empiezan a parpadear; la frecuen-
cia del destello aumenta cuando ha transcurrido aproxi-
madamente el 90 % del tiempo.
(H). El botón
5.1.2 Selección de carpeta y selección de pista
El botón TRACK/FOLDER (7) permite cambiar entre
el modo de selección de carpeta y dos modos de
selección de pista. El estado del botón muestra el
modo seleccionado:
A Modo de selección de carpetas
– Botón TRACK/FOLDER iluminado –
Las carpetas se seleccionan con los botones
/
(15): Pulse el botón
para
siguiente carpeta; pulse el botón
a la carpeta anterior. Para saltar varias carpetas,
mantenga pulsado el botón correspondiente.
B Modo 1 de selección de pista
– Botón TRACK/FOLDER parpadeando –
Las pistas se seleccionan con la rueda (1) o con
los botones
delante o pulse el botón
siguiente; gire la rueda hacia atrás o pulse el
botón
para volver al principio de la pista.
Con cada acción ulterior se retrocede una pista.
Para saltar varias pistas, gire la rueda rápida-
mente o mantenga pulsado el botón correspon-
diente.
C Modo 2 de selección de pista
– Botón TRACK/FOLDER no iluminado –
Las pistas se seleccionan únicamente con los
botones
/
/
(15)
springt u een map
een map terug. Houd de
geselecteerd: Door de knop
te druk-
te drukken,
/
para pasar a la
para volver
/
: Gire la rueda hacia
para ir a la pista
.
2. alle tracks in mappen op het hoofdniveau
3. alle tracks in de submappen
4. alle tracks in de mappen onder de submappen
etc.
met tracks op het
zonder tracks op het
hoofdniveau
hoofdniveau
Figuur 4 Mapnummering
5.2 De bedrijfsmodus kiezen
Met de toets SGL / CNT (9) kunt u omschakelen tus-
sen de vier bedrijfsmodussen "Continue", "Single",
"Continue Robo" en "Single Robo". De ingescha-
kelde modus wordt op het display door het desbe-
treffende displaybericht (N) aangegeven.
A In de modus "Continue" (afspelen van de volle-
dige cd) worden alle tracks continu afgespeeld.
B In de modus "Single" (afspelen van een individu-
ele track) schakelt de speler telkens na het afspe-
len van een track in pauze.
C In het Robobedrijf schakelt het afspelen automa-
tisch om tussen speler 1 en 2:
– In de modus "Continue Robo" start de andere
speler na het afspelen van de laatste track van
de gegevensdrager resp. de laatste track van
een geprogrammeerde reeks tracks (→ hoofd-
stuk 5.10).
– In de modus "Single Robo" start de andere
speler na het afspelen van een track.
Nota: El lector pasa automáticamente al modo 2 de selec-
/
ción de pista (botón TRACK
FOLDER apagado):
– Si no se ha pulsado ningún botón o si la rueda no gira
en 8 segundos en el modo de selección de carpeta.
– Si la rueda no se gira en 8 segundos en el modo 1 de
selección de pista.
– Si se ha pulsado el botón SEARCH (7) en el modo de
selección de carpeta o en el modo 1 de selección de
pista.
Las pistas del porta-datos van en el orden siguiente:
1. Todas las pistas del directorio raíz (se asignan a
la carpeta número 1 con el nombre ROOT)
2. Todas las pistas en las carpetas del directorio
raíz.
3. Todas las pistas en subcarpetas
4. Todas las pistas en sub-subcarpetas, etc.
Con pistas en el
Sin pistas en e
directorio raíz
directorio raíz
Fig. 4 Numeración de las carpetas
5.2 Selección del modo de funcionamiento
Hay disponibles cuatro modos de funcionamiento:
"Continue", "Single", "Continue Robo" y "Single
Robo". Conecte el aparato con el botón SGL/CNT
(9). El modo activado se indica en el visualizador
mediante la indicación correspondiente (N).
A En el modo "Continue" (reproducción de todas
las pistas), se reproducen todas las pistas conti-
nuadamente.
NL
B
E
21