GEBRUIKERSHANDLEIDING
NL
Locatie van het apparaat
De luchtontvochtiger moet zo worden geplaatst dat deze alle vochtige lucht uit de te ontvochtigen
ruimte kan zuigen.
Begin door de luchtontvochtiger in de buurt van het natste gebied te plaatsen en ga dan naar een meer
centraal punt.
Zorg er bij het plaatsen van de luchtontvochtiger voor dat deze op een vlakke ondergrond wordt
geplaatst en dat er minimaal 10 cm ruimte rondom het apparaat is voor een efficiënte luchtstroom.
Deze luchtontvochtiger is uitgerust met zwenkwielen voor meer mobiliteit. Als u het apparaat
verplaatst, schakel het dan uit en leeg het waterreservoir.
Wij raden u aan geen verlengsnoer te gebruiken. Zorg er daarom voor dat het apparaat voldoende dicht
bij een vast stopcontact staat. Als u een verlengkabel moet gebruiken, zorg er dan voor dat de
kabeldiameter minimaal 1 mm² bedraagt.
Wanneer de luchtontvochtiger in werking is, moeten de buitendeuren en ramen gesloten zijn voor een
zo efficiënt mogelijk gebruik.
37
Réf. DM 30.2 5.12/2024 U